De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2866 Van Haio Cammingha
| |
[pagina 197]
| |
een eerzame dienst vraagt, evenzeer een vriend is als iemand die zo'n dienst verleent.Ga naar voetnoot1. Deze dienst, dat wil zeggen uw genegenheid jegens mij, vraag ik u mij welwillend te betonen en zodra het kan aan iedereen kenbaar te maken (wat u dikwijls heeft gedaan). Tevens zal u over mijn zaken evenveel recht worden vergund, zodat u voor willekeurig welke ondernemingen van mijn diensten gebruik en, als het u belieft, misbruik kunt maken. Het ga u goed, zeer dierbare beschermer. Het is mijn wens met u samen te komen waar ter wereld u zich ook bevindt, om op raad van uwe edelheid ofwel bij u te blijven, ofwel naar Italië te gaan. Alvorens de reis aan te vatten heb ik mijn assistent daarom met deze brief naar Brabant gestuurd, naar Antwerpen, om zich op de hoogte te stellen van bijzonderheden over u en uw aankomst. Want als die zaken niet helemaal bekend en inzichtelijk zijn, zou ik lichtvaardig aan mijn reis beginnen, omdat ik niet zou weten in welk land u te zullen ontmoeten. Nogmaals, het ga u goed, beste en grootste van mijn vrienden. Mijn broers en magister Willem Zagere, die keizerlijk raadsheer bij ons is, groeten u. In het jaar 1533, 2 september, te Leeuwarden, vanuit mijn huis, waarvan ik het gebruik met tuin en het vruchtgebruik graag aan u overlaat, zoals ik u vaak heb verteld, indien uwe excellentie zich zou verwaardigen hier te wonen. Haio Cammingha, de uwe, of u het wilt of niet, en uw dienstknecht |
|