De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2824 Van Thomas Boleyn
| |
[pagina 141]
| |
tegenover vrome mensen niet alleen bevestigd, maar ruimschoots overtroffen. U moet namelijk niet denken dat uw buitengewone vroomheid, waaruit niet alleen voor de tijdgenoten, maar ook voor het nageslacht zoveel goeds zal voortkomen, zozeer verborgen kan blijven dat ze niet op ieders lippen ligt of niet door velen met nadruk wordt geprezen. Als een dergelijke roem voor een prijzenswaardige onderneming ook ten deel valt aan een auteur die zich naar vermogen inspant om te voorkomen dat zijn werk teloorgaat door langdurig verval en het knagen van de tijd, dan lijkt u mij voorzeker geheel terecht in aanmerking te komen voor de hoogste lof en eer. Wat immers had voor mij aangenamer of voor iedereen wenselijker kunnen zijn dan datgene wat het veiligste onderpand voor ons heil opleverde en aan de christelijke religie het stevigste anker verschaft? Om overigens de mogelijke indruk van onbetamelijkheid te vermijden door niets te doen toekomen aan degene van wie ik zoveel weldaden heb ontvangen, zend ik u via de bezorger van deze voor u bestemde brief van mij 50 gouden kronen (niet bij wijze van geschenkje, maar als teken van mijn dankbaarheid jegens u) en zal ik in de toekomst nog meer en nog grotere bedragen zenden, u intussen met klem verzoekend ervoor te zorgen dat u, zodra u kunt, een boekje samenstelt over de voorbereiding op de dood. En als er iets is waarvoor u mijn medewerking denkt nodig te hebben, zal ik mij op alle manieren inspannen om aan uw wensen tegemoet te komen. Het ga u goed. Greenwich, 19 juni 1533 Ik verzoek u mij tot het getal van uw vrienden te rekenen. Thomas van Wiltshire en Ormond |
|