De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 122]
| |
2816 Van Jacopo Sadoleto
| |
[pagina 123]
| |
kunnen we ons vergissen. Daarom, beste Erasmus, is al mijn hoop op jou gevestigd. Jouw oordeel, dat je uit bescheidenheid geringacht, is voor mij van het grootste belang, en dat niet zonder reden. Voor mij is dat op dit moment mijn toevluchtsoord en mijn veilige haven. Voor het bijschaven van mijn complete werk verlaat ik me op jou alleen, bij jouw genegenheid voor mij en bij jouw weergaloze kwaliteiten en geleerdheid vind ik rust. Je moet weten dat in dit boek een groot aantal zaken ontbreken die toegevoegd zullen worden wanneer ik het gehele werk weer ter hand neem om het zorgvuldig te beproeven. Veel zaken vragen namelijk om een uitvoeriger uiteenzetting dan ze nu hebben gekregen en wanneer ik aan een uitgave van het werk ga denken, zal ik zeker een aantal geschikte en illustratieve bewijsplaatsen toevoegen die ik uit de Heilige Schrift heb verzameld. Want het gedeelte dat ik je nu heb toegestuurd, heb ik zelfs niet herlezen, uit vrees dat ik voortijdig verstrikt zou raken in correcties en doorhalingen, terwijl ik, zoals ik zei, alle zorg van dien aard voor een andere tijd heb bestemd. Wat de druk betreft, zou ik niets liever willen dan wat jij me aanraadt: dat het werk bij Froben wordt uitgevoerd, want ik ben er zeker van dat het nergens beter gebeurt. Over de onkosten maak ik me geen zorgen, maar ik voel enige terughoudendheid vanwege de goedheid en de bescheidenheid van Gryphius, die mij werkelijk volkomen is toegewijd.Ga naar voetnoot2. Al is er nog tijd om hierover na te denken. Je mag dit deel van het commentaar laten lezen aan wie je wilt, maar ik druk je op het hart helemaal niemand toe te staan er een afschrift van te maken; het werk is immers nog niet geheel af. Met jou verkeer ik op vertrouwelijke voet en ik denk dat ik mijn werk veilig aan je kan geven, want ik heb een hoge dunk van jouw minzaamheid en stel een groot vertrouwen in jouw betrouwbaarheid. Als ik jou met een last opzadel, doe ik dat dan ook met de bedoeling en de wil dat je er volledig van overtuigd bent dat je van jouw kant in al jouw aangelegenheden geen bereidwilliger steun vindt dan van mijn medewerking en goedgunstigheid. Jouw DeclarationesGa naar voetnoot3. ga ik herlezen, ook al stemde ik er bij de eerste lezing mee in, zoals ik aan je heb geschreven;Ga naar voetnoot4. ongetwijfeld zal ik merken dat in de passages die je veranderd hebt, al het goede nog beter is geworden. Ik heb je | |
[pagina 124]
| |
commentaar op het Credo gelezen, dat me bijzonder veel genoegen heeft gedaan. Want voortaan is beslist de mond gesnoerd van twistzieke mensen en van lieden die ten onrechte lof voor zich opeisen door op anderen af te geven; jouw voortreffelijke kwaliteiten en gezag hebben hen op eigen kracht afdoende in het ongelijk gesteld. Het ga je goed, mijn allerbeste Erasmus, en blijf aan me denken, ik die nooit kan ophouden aan jou te denken. Ik schrijf een brief aan onze vriend Amerbach, aan wie ik bovenal mijn werk wil laten zien. Nogmaals en opnieuw, het ga je goed. Carpentras, 9 juni 1533 |
|