15 Van Gerard van Friesland
Londen, 8 juni 1533
Gegroet. De heer graafGa naar voetnoot1. heeft met grote dankbaarheid het Credo ontvangen dat aan hem was opgedragen. Twee vooraanstaande bisschoppen die tevens grote invloed hebben op zijne majesteit de koning hebben er de hoogste lof aan toegekend: monseigneur de aartsbisschop van Canterbury,Ga naar voetnoot2. theoloog, aan wie de graaf van WiltshireGa naar voetnoot3. uw werk te lezen had gegeven, en de bisschop van Winchester,Ga naar voetnoot4. jurist, een man die heeft leren lezen en zwemmen.Ga naar voetnoot5. Onze graaf doet grote beloften; u zult van Quirinus vernemen wat hij van plan is te doen.
In de afgelopen maanden heb ik mij met de steun en de aanbeveling van dezelfde graaf in het kamp begeven van de nieuwe aartsbisschop van Canterbury, de beschermheer van beide prebenden. Hij biedt uit eigen beweging zelfs een hoger bedrag aan dan de vorigeGa naar voetnoot6. gewoon was aan u te betalen en wenst intussen dat u hem niet in enig geschrift zonder reden ter sprake brengt, want hij houdt van bijters noch van lasteraars. Hij verstuurt geen brief voor het ogenblik, maar wil dat u op grond van deze brief vertrouwen in hem stelt. U ontvangt binnenkort dertig pond die in aanwezigheid van uw dienaar zijn uitbetaald aan Luis de Castro, van welk bedrag monseigneur van Canterbury twintig pond heeft voorgeschoten in de hoop die terug te krijgen van zijn schuldenaars, die zeggen dat de vorige aartsbisschop van Canterbury de volledige toelage al had opgehaald, op tien pond na (die bij de dertig zijn inbegrepen). Het ga u goed. Ik zal waarachtig, zolang ik leef, als een zeer trouwe dienaar over mijn Erasmus waken.
Londen, het octaaf van Pinksteren 1533
Uw Gerard
Aan de heer Desiderius Erasmus