De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2814 Van Johann Koler
| |
[pagina 120]
| |
nomen mogen worden, en dat wij met ons hele hebben en houden mogen vertrekken als wij dat niet willen slikken. Het is niet moeilijk bij voorbaat te raden wat door dergelijke evangelischen kan of zal worden voorgeschreven. Maar in de tussentijd bungelen we onzeker en angstig tussen hoop en vrees. Als het verdrag van de ZwabenGa naar voetnoot4. (dat tot de naamdag van Sint LaurentiusGa naar voetnoot5. is uitgesteld) op de voorlaatste dag was vernieuwd, zoals was overeengekomen, zou er hoop zijn dat we hier veilig en gerust zouden kunnen leven. Dit is nu aan ernstige twijfel onderhevig en wat mij betreft een hopeloze zaak die allang is verloren. Het is tot dusver onduidelijk waarheen een zo grote menigte priesters zal moeten uitwijken en waar zij zich opnieuw kunnen vestigen, ‘op zoek naar diverse ballingsoorden en verlaten streken, zonder te weten waarheen het lot hen voert en waar zij halt mogen houden’.Ga naar voetnoot6. Maar hoewel dit voor de grap is gezegd, ben ik bang dat we dit stuk werkelijk zullen opvoeren. Eén ding strekt mij tot troost: dat ik niet alleen verscheidene van mijn broeders als medeballingen zal hebben, maar ook de beste en meest vooraanstaande burgers van deze stad, die de ketterse dwingelandij niet kunnen verdragen. Alles wat staat te gebeuren, zal ik steeds aan je melden. Aan mij hoef je niet te twijfelen. Ik zal voortdurend trouw aan mijzelf blijven en voor jou altijd hetzelfde blijven voelen, naar welke streken ik ook word gedreven. En misschien zie ik je binnenkort persoonlijk. Nachtgall is nog altijd dezelfde. MariangeloGa naar voetnoot7. heeft zijn bagage gepakt om vanhier te vertrekken. Hij gaat eerst naar Venetië en vandaar rechtstreeks naar Aquila, zijn vaderstad. Hij heeft hier zijn werk aan de uitgaven van Ammianus Marcellinus en Cassiodorus voltooid. Ik heb persoonlijk jouw brievenpakket voor Johann Paumgartner verzegeld, zoals je hebt opgedragen. Hij heeft zich voorgenomen ervoor te zorgen dat het binnenkort in Padua aankomt. Rest mij nog je alle goeds te wensen en te hopen dat je onze genegenheid zult blijven beantwoorden. Het ga je goed, allerbeste Erasmus. Gegeven te Augsburg, 5 juni 1533 Je ware vriend Koler Af te geven in Freiburg aan de zeergeleerde en hooggeachte heer Erasmus van Rotterdam, theoloog |
|