De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2810 Aan Viglius van Aytta
| |
[pagina 111]
| |
ning zijn huwelijk met de koningin handhaaft totdat te Rome een uitspraak over de zaak zal zijn gedaan. Maar wie ziet niet in dat het proces nooit tot een einde zal komen zolang de echtgenoten in leven zijn? De zaak sleept zich al acht jaar voort en de koning heeft, niet zonder reden, een bezwaard geweten, hoewel twintig geleerden aan de hand van de Bijbel en argumenten hebben bewezen dat het huwelijk volgens menselijk noch goddelijk recht gesloten had kunnen worden. Als de paus het huwelijk nietig verklaart, zal hij ten eerste de keizer voor het hoofd stoten, ten tweede de Heilige Stoel veroordelen, die een wederrechtelijke dispensatie heeft verleend. Dergelijke zaken, die veel geld naar Rome laten vloeien en de vorsten afhankelijk maken van zijne heiligheid, eindigen gewoonlijk nooit. En misschien is er nog iets dat het gemoed van de koning beheerst, waarover hij zich niet wil uitlaten.Ga naar voetnoot6. Van Engeland ga ik nu over naar Friesland. Het is heel moeilijk de vriendschap met Cammingha te bewaren. Niemand zit zo vol streken als hij en bij het minste woordje dat hem wordt gezegd, is hij zwaar beledigd. Hij heeft een aantal brieven van mij weten te krijgen en daar schaam ik me nu voor. Geen enkele lof is hem genoeg en ik twijfel er niet aan dat hij ziedend op me is. Het zit hem dwars dat ik hem geen brief waardig heb gekeurd toen ik aan anderen had geschrevenGa naar voetnoot7. en er zou een oorlog zijn uitgebroken als ik hem niet eervol had vermeld in een brief aan Hoxwier.Ga naar voetnoot8. Die vermelding is verwijderd in de uitgave van de brieven en in plaats daarvan is Viglius genoemd. O lieve hemel nog aan toe. Over de gezindheid van de anderGa naar voetnoot9. maak ik me niet al te druk. Toen hij uit Italië was teruggekeerd en een positie zocht aan het hof, en, met de aanbeveling die daarvan uitging, ook een vrouw met een bruidsschat, kreeg ik van hem zeer verzorgde brieven met het dringende verzoek om zeer verzorgde aanbevelingen aan de groten van het hof; die kreeg hijGa naar voetnoot10. en hij heeft mij ervoor bedankt. Het is bedroevend van dergelijke geesten afhankelijk te zijn. Ik vermoed niettemin dat Cammingha weinig bijdraagt aan het bewaren van de vriendschap. Over de toelage van de keizer heb ik de zoon van de thesaurierGa naar voetnoot11. gewaarschuwd en ik vraag ook jou hem ervoor te waarschuwen dat hij niemand ook maar een woord over de toelage schrijft. Het is me duidelijk dat hij geen benul heeft van de aard van deze aangelegenheid en ook zijn vader krijgt in deze zaak niets voor elkaar, laat staat dat Van Praet of Laurinus iets zou kun- | |
[pagina 112]
| |
nen doen. Ik wil daarom niet dat de boel spaak loopt door zijn toedoen. Toch is zijn genegenheid me niet onwelkom; ik wil alleen geen gebruik maken van zijn diensten in deze zaak. Zelfs als hij naar zijn land terugkeert, wil ik niet dat hij iets onderneemt. Brassicanus is ofwel in een bepaalde woede ontstoken ofwel door schaamte overmand. Hij heeft beweerd dat er na Erasmus nog genoeg viel te verzamelen, terwijl hij zo'n dertig spreekwoorden uit mijn verzameling heeft geplukt.Ga naar voetnoot12. Hij schrijft me niet meer, wat ik gemakkelijk verdraag. Niets is namelijk zo onverteerbaar als zijn brieven en hij vermengde zijn beschimpingen met zulke vleiende woorden dat ik hem af en toe gezond verstand toewenste. Aleandro verblijft met genoegen in Venetië en heeft een titel verkregenGa naar voetnoot13. waardoor hij daar eervoller kan leven. Van Vida heb ik niets gezien. De boeken van Ricci zal ik graag lezen als ze verschijnen. De kanunnikGa naar voetnoot14. had me de handgeschreven voorwoorden toegestuurd. Ik heb die naar HieronymusGa naar voetnoot15. verzonden om het werkje toe te voegen aan de uitgave van Chrysostomus; of hij dat heeft gedaan, weet ik nog niet. Voor het afschrijven van het leven van Cyprianus en de preken van Ambrosius wil ik niet, beste Viglius, dat jij moeite doet. Zoveel belang heeft de zaak niet. Als je iemand kunt vinden die tegen betaling kopieert, zal ik ervoor zorgen dat Hieronymus de kosten vergoedt. De architect van het amfitheaterGa naar voetnoot16. zal, naar ik vrees, bij de koningGa naar voetnoot17. niet zo'n bereidwillige vrijgevigheid aantreffen als hij denkt. Men schrijft dat dit komt door de verdorvenheid van zekere bankier, die naar verluidt op de vlucht is geslagen na zijn bankroet, volgens mij om van de paus vergeving te vragen. Gedurende twee volle jaren heeft niemand een cent uitbetaald aan de hoogleraren in de talenGa naar voetnoot18. en allen hebben dan ook hun professoraat neergelegd, met Toussain als enige uitzondering. Alles wat je over Bembo schrijft, was mij bijzonder aangenaam. Het verheugt me buitengewoon dat jij een dergelijk man dierbaar bent. Onlangs heb ik een aantal retorische oefeningen gelezen die hij als jongeman heeft geschre- | |
[pagina 113]
| |
ven en die bevielen mij allemaal uitstekend, maar vooral de Etna;Ga naar voetnoot19. ik was ervan overtuigd dat die vulkaan inmiddels dood was. Het verheugt me bijzonder dat de Griekse Institutiones door jouw zorgen met gunstige vooruitzichten worden uitgebracht. Het is me bekend dat de uitgave in Neurenberg overhaast tot stand is gekomen. Ik zou niet willen dat je Aleandro enige aanleiding geeft tot ongenoegen, maar ik ben me bewust dat mijn aansporing vergeefs is, want hij heeft een goed geheugen. Hiermee heb je een reactie op bijna alle onderdelen van je brief.Ga naar voetnoot20. Scaliger heeft in Parijs een kleine selectie van zijn drieduizend epigrammen uitgegeven.Ga naar voetnoot21. In zijn voorwoord schrijft hij dat er niets bijtends bij zit, omdat hij naar zijn aard altijd alle venijn heeft verafschuwd. Hij verwacht van mij een antwoord en heeft al een volgend schotschrift klaar. Maar ik heb zijn boek nog niet zorgvuldig gelezen, alleen doorgebladerd. Sepúlveda is teruggekeerd naar zijn Spaanse vaderland in het gezelschap van Iñigo,Ga naar voetnoot22. kardinaal en bisschop van Burgos, door wiens trouwe ijver ik in het bezit ben gekomen van de aantekeningen van Zúñiga bij de uitgave van Hieronymus en mijn annotaties op het Nieuwe Testament, die hij bij zijn dood heeft achtergelaten, niet om te worden uitgegeven maar om aan mij te worden overhandigd. Maar dit zou nooit door Sepúlveda zijn gedaan als Iñigo hiervoor niet keurig had gezorgd. Hij is bijzonder ingenomen met zijn boekje, hoewel er niets stompzinnigers bestaat. Hij heeft niets gelezen van wat ik heb geschreven en overdrijft alleen maar wat hij van horen zeggen heeft. In zijn brieven aan mij zegt hij dat hij zich her en der hatelijk heeft uitgedrukt, niet uit woede maar om de aanhangers van Pio een genoegen te doen.Ga naar voetnoot23. Is dat geen mooi excuus? Maar wat zou een bescheiden man doen? Als hij dat niet had gedaan, zouden zij de vriendschap hebben verbroken. Ik heb flink gelachen toen hij me weliswaar niet boven Lucianus, maar in veel opzichten wel boven de godslasteraar Averroes stelde. Hier bood zich de gelegenheid aan de felheid van Demosthenes aan de dag te leggen. Toen Pio op een dwaalspoor was gebracht door de aantekening van een of andere hulpkracht die genoteerd had: ‘Erasmus lacht om anathemata’, en met hart en ziel de pauselijke excommunicaties verdedigde, terwijl ik het had over de wassen beelden die naar Italiaanse gewoonte in de kerk worden geplaatst,Ga naar voetnoot24. vond hij dat ik tekortschoot in wellevendheid. Je had de schuld op | |
[pagina 114]
| |
de assistent moeten schuiven, zei hij. Maar die kon het niet hebben gedaan, omdat Pio de plank volledig had misgeslagen. Hij getroost zich veel moeite om duidelijk te maken dat Pio van niemand hulp heeft ontvangen, terwijl sommigen van degenen die hij voor de taak heeft ingehuurd mij hebben geschreven en anderen het hier bij mij thuis hebben toegegeven.Ga naar voetnoot25. Die lui hebben een uitstekende manier gevonden om zichzelf te prijzen. Het voorwoord prijkt met de naam van Aldo, alsof we niet zouden weten wat Aldo vermag, die ze mij als leermeester in de Griekse letteren geven. Ik vraag me af wie die Alessandro d'Alessandro is. Hij kent alle beroemde mannen uit Italië: Filelfo, Pomponio Leto, ErmolaoGa naar voetnoot26. en wie niet? Met iedereen stond hij op vertrouwde voet, maar hem kent niemand. Hij heeft een afkeer van Lorenzo Valla, die hij bij herhaling een letterknecht noemt.Ga naar voetnoot27. In Parijs is een theoloog genaamd Gérard Roussel ten tonele verschenen, die aan het koninklijk hof voor een talrijk gehoor en met grote vrijheid het evangelie predikt, maar niet zonder de woede van de theologen te wekken. De zaak lijkt uit te lopen op een drama. Ik zou wensen dat de koningen hun besluiten zodanig zouden matigen dat de staat er geen nadeel van ondervindt. De keizer is zeer machtig en niet minder goed voorzien van sluwe raadgevers dan van rijkdom en wapens. De graven van Rennenberg zijn bij mij te gast en één van hen, Kaspar, schrijft jou, als ik me niet vergis. Tot slot, omdat je een goede positie zoekt: als je denkt dat ik je ergens mee van dienst kan zijn, weet dan dat ik bereid ben alles te doen wat ik kan. Het ga je goed. 14 mei 1533 Erasmus van Rotterdam, eigenhandig Aan de hooggeachte heer Viglius van Zwichem uit Friesland, gewoon hoogleraar in de rechten. Te Padua |
|