2805 Aan Bonifacius Amerbach
[Freiburg], 5 mei [1533]
Gegroet. Je hebt nooit misbruik gemaakt van mijn inschikkelijkheid. Maar van jouw goedheid proberen sommigen misbruik te maken.
Ik moest lachen om wat je Herwagen hebt geantwoord over De oratore.Ga naar voetnoot1. Mij viel meteen het woord van Terentius te binnen: ‘Niet op deze, zover ik weet’.Ga naar voetnoot2. Je had simpelweg kunnen zeggen: ‘Er komt niets naar je toe, hoezeer het je ook toekomt’.
Als de PortugeesGa naar voetnoot3. je last heeft bezorgd, spijt me dat. Om dit te vermijden wilde ik de man niet aanbevelen, al leek hij een goed en fatsoenlijk mens.
Over die wildemanGa naar voetnoot4. heb ik een lang verhaal voor je, maar dat vertel ik je persoonlijk, iets waarvoor je hopelijk binnenkort gelegenheid hebt. Wat ik je intussen heb geschreven, moet onder ons blijven. Met niemand zou ik minder een strijd willen aangaan dan met hem, in wie helemaal niets gezond is.
Een theoloog uit de meute van NavarreGa naar voetnoot5. geeft voor een talrijk gehoor uiteenzettingen over de brieven van Paulus, waarbij hij geregeld naar me uithaalt op grond van de onnozele en agressieve Collationes van Frans Titelmans,Ga naar voetnoot6. die ik eerder van repliek heb gediend met een klein boekje dat in Antwerpen is gedrukt.Ga naar voetnoot7. Als je dat daarginds kunt krijgen, stuur het me dan alsjeblieft toe, want zelf kan ik geen exemplaar vinden.
Het ga je goed. Freiburg, 5 mei 1533
Erasmus van Rotterdam
Aan de hooggeachte heer Bonifacius Amerbach, doctor in de rechten. Te Bazel