De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2795 Aan Guillaume de Horion
| |
[pagina 85]
| |
willen. Boeken die de geest van Christus ademen, verschaffen troost in overvloed; wat kan in dit leven aangenamer en heilzamer zijn dan de bemoediging daarvan? In verband daarmee feliciteer ik u met uw geluk, aangezien u rust in waardigheid heeft verkregen. Ik, die al lange tijd om mijn ontslag vraag, moet in deze arena sterven. Mijn enige troost is dat ik de gemeenschappelijke haven al zie opdoemen die, met hulp van Christus, een eind zal maken aan alle kommer en kwel. Het verbaast u misschien dat u dit wordt geschreven door een onbekende. Toch kunt u mij geen volslagen onbekende noemen, omdat ik, zoals u schrijft,Ga naar voetnoot1. dikwijls tegen u praat, hopelijk over zaken die u waardig zijn. Vroeger kende ik in Leuven een jongeman met de achternaam Horion, maar ik denk niet dat u dit was. In ieder geval wens ik te worden openomen onder uw beschermelingen; ik ben bereid in alles te gehoorzamen als er iets is waarmee ik u een plezier kan doen. Het ga u goed. Freiburg, 21 april 1533 Nadat ik dit had geschreven en een brief van Goclenius had overgelezen, waarin hij me vraagt u met enkele woorden te groeten, vond ik tussen een hoop papieren ook uw briefGa naar voetnoot2. aan mij, die ik ofwel niet gelezen had, ofwel, zoals het gaat met zo'n massa brieven, met onvoldoende aandacht. Ik was enigszins bevreesd dat ik een onbetamelijke indruk zou maken door u, zonder u te kennen, uit eigen beweging te storen met een brief, maar van deze scrupule heeft uw brief mij bevrijd. U hebt mij als eerste tot vriendschap uitgenodigd; het zou onbehoorlijk zijn niet terug te schrijven. Wat mijn terugkeer betreft is alles nog onzeker. Mijn broze lichaam bezwijkt bijna, laat staan dat het is opgewassen tegen lange reizen. En ons hof is een lekkend vat: het heeft altijd dorst en geeft niets. Sommige lieden werken mij alleen maar tegen en degenen die mijn grote begunstigers proberen te lijken, doen niets dan jammeren. Dat soort zaken verdubbelt mijn ellende. Onderaan, zegt u? Zou ik een aanzienlijk en bijzonder rechtschapen man onderaan mijn vriendenlijst opnemen? Dan zou ik werkelijk zijn zoals, naar verluidt, eertijds de Bataven waren: lomp en ongevoelig voor de gratiën.Ga naar voetnoot3. Guillaume de Horion zal tot mijn voornaamste vrienden en beschermers worden gerekend. En als u in enige aangelegenheid mijn diensten verlangt, neemt u dan een proef om te zien of Erasmus meent wat hij zegt. Nogmaals, het ga u goed, hooggeachte heer. Freiburg, op dezelfde dag in hetzelfde jaar |
|