De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2791 Van Viglius van Aytta
| |
[pagina 78]
| |
gezondheid maar omwille van mijn toekomst, en ik zal gebruik maken van de steun van vrienden zo lang die me kunnen en willen helpen. Het afgelopen jaar is me nogal zwaar gevallen, maar toch merk ik dat het me een aanzienlijk profijt brengt, vooral op het gebied van de rechtsgeleerdheid. De afgunst en de tegenwerking van mijn rivaal heb ik weten te slikken, al was dat in het begin voor mij beslist moeilijk, vooral omdat ik nog niet gewend was aan de manieren en de handigheidjes van de Italianen. Ik heb gehoord dat voor de aartsbisschop van Canterbury iemandGa naar voetnoot2. in de plaats is gekomen die vorig jaar als gezant bij de keizer heeft gediend en door velen wordt aanbevolen vanwege zijn vriendelijkheid en geleerdheid. Ik twijfel er niet aan dat hij je toelage zal veiligstellen, althans als hij daartoe wordt aangespoord, aangezien je de toelage zelfs in rechte zou kunnen opeisen als een zaakwaarnemer is benoemd. En het is veel voordeliger een gedeelte ervan uit te geven aan zaakwaarnemers dan de hele toelage te verliezen. Zacharius Deiotarus ken ik niet, behalve uit jouw brieven. Het ware te wensen dat voor hem zeer veel Friezen in de plaats komen die jou evenveel genegenheid toedragen, want naar mijn idee strekt het ons gewest tot eer als het jouw verdiensten erkent en zich jouw genegenheid waardig toont. Hoxwier, die qua geleerdheid en afkomst beslist voor geen enkele Fries onderdoet, zal (naar ik hoop) met mij wedijveren in trouwhartigheid en eerbied voor jou, en ik ben blij dat jij hem hebt toegevoegd aan je vriendenalbum. Er zijn veel zaken die mij voor hem innemen: ons vaderland, de verwantschap tussen onze ouders, de nabuurschap en de vriendschap die we tijdens de studie hebben opgedaan. De ander die je noemtGa naar voetnoot3. heeft in Italië niet alleen een lichamelijke maar ook een geestelijke ziekte opgelopen, ben ik bang. Haio Cammingha is zich tegenover mij nogal koel gaan gedragen omdat ik hem niet nadrukkelijk genoeg heb aanbevolen toen hij bij jou verbleef. Maar wat valt mij hier te verwijten, aangezien ikzelf nog iemand nodig had om me bij jou aan te bevelen en nog maar pas was toegelaten in een wederzijdse vriendschap, en aangezien jijzelf bovendien uit de dagelijkse omgang zijn kwaliteiten kon afleiden? De zoon van de thesaurierGa naar voetnoot4. heeft goede hoop dat jouw toelage wordt uitbetaald en heeft hierover met grote zorgvuldigheid aan zijn vader geschreven en hem met klem verzocht al zijn steun te geven aan jouw zaak. Maar tegen de winter keert de thesaurier naar zijn land terug en als hij eenmaal op zijn post is zal hij zo goed als het kan jouw zaak behartigen. Ik verwacht hier | |
[pagina 79]
| |
de vader van de andere jongeman;Ga naar voetnoot5. de weldaad die je hem hebt bewezen, zal voor jou niet vergeefs zijn geweest. Voor de vermeerderde Adagia komt jou nu en in de toekomst blijvende dank toe van alle geleerden, voor wie dit een ongelofelijk gewin oplevert. Girolamo Aleandro is nu pauselijk gezant bij de Venetiaanse Raad van Tien en heeft de censuur op zich genomen van de boeken die in het openbaar verkocht mogen worden. Girolamo Vida, van wiens hand een gedicht over de dichtkunst bestaat,Ga naar voetnoot6. is bisschop geworden nadat hij kortgeleden in Bologna de zes boeken van zijn Christias aan de paus had aangeboden.Ga naar voetnoot7. Verder heeft Romolo Amaseo onlangs een Latijnse vertaling van Xenophon uitgegeven.Ga naar voetnoot8. En in Venetië gaat van Bartolomeo Ricci een werk over de stijl ter perse dat door de Italianen hemelhoog wordt geprezen.Ga naar voetnoot9. Ik stuur je hierbij een voorwoord bij het leven van Chrysostomus.Ga naar voetnoot10. Kanunnik Zanchi heeft mij nog de preken van Ambrosius tegen de arianen en het lijdensverhaal van Cyprianus gegeven, die ik je een andere keer zal toesturen, want hij verlangde dat ik zelf voor een afschrift zou zorgen en het werk voor hem zou achterlaten. Bembo blijft me vriendschappelijk bejegenen. Ik heb zelfs onlangs zijn toestemming verkregen de Griekse Institutiones uit te gevenGa naar voetnoot11. en heb hem mijn voorwoord laten zien; omdat ik daarin dankbaar melding maak van het ontvangen geschenk, heb ik van hem nog een ander boek gekregen, de Novellae van Justinianus, met een veel betere en completere tekst dan die door Haloander is uitgegeven.Ga naar voetnoot12. En ik koester hoop dat ik nog wat anders van hem zal krijgen. Het ga je goed. Padua, 17 april 1533 |
|