De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 68]
| |
2786 Van Georg Witzel
| |
[pagina 69]
| |
gebracht en nog brengen zal, nooit was aangenomen. De woestheid van Luther, de aanstichter, zal afnemen wanneer hij de mening zal horen van zeergeleerde mensen die uit heel Europa zijn bijeengeroepen; zijn fier overeind staande helmbos zal verslappen en zijn geduchte hoorns zullen hem ontvallen wanneer hij niet op zijn eigen mesthoop,Ga naar voetnoot2. maar in volle openbaarheid rekenschap moet afleggen van zijn vroegere opvattingen. U zult zich minder dan wie ook afzijdig houden van dit heilzame proces. Als ik de keizer was, zou ik niets willen horen van ‘ik lijd aan nierstenen, ik kan niet komen’. Ik zou juist bevelen de oude Appius met nierstenen en al te ontbieden.Ga naar voetnoot3. Want het is niet Hannibal die voor de poort staat, we hebben het niet over een vredesverdrag met Pyrrhus, maar een boze demon is bezig de christelijke godsdienst in het diepste verderf te storten en het gaat erom vrede te brengen in de kerk. U bent gelijkwaardig aan velen bij elkaar; u kunt voorstellen doen, zaken bespreken, antwoord geven, oordelen vellen, advies geven en uw mening verwoorden als geen ander. Als we Plutarchus geloven, vermeed Solon zorgvuldig de indruk dat hij op de hand was van een van de facties die in Athene waren ontstaan en nam hij tegenover elke partij dezelfde houding aan, met als enige bedoeling degenen die het oneens waren met elkaar te verzoenen. Vandaar dat hij met algemene instemming op buitengewone wijze werd aangesteld als wetgever en bemiddelaar bij conflicten.Ga naar voetnoot4. Het is mijn hoop dat de grote man die u bent die Solon zal zijn, op wiens raad elke partij iets moet toegegeven, want op die manier zal de onenigheid worden bijgelegd. Voor de eendracht moet men alles wagen en eerder het zwaard trekken tegen sommige gebruiken dan de tweedracht nog langer te dulden. We moeten niet luisteren naar Luther, we moeten niet luisteren naar de scherpslijpers, maar naar Erasmus en zijn gelijken, dat wil zeggen degenen die niet een van beide partijen, maar het christendom van harte en oprecht terzijde staan. Dat Christus dit in zijn goedheid mag laten gebeuren. Amen. Ik wens u een altijddurende, uitstekende gezondheid toe en hoop dat u nog op uw negentigste jaar, als u geen langer leven wordt gegeven, zult waken over het welzijn van de kerk. Ik bid bovendien dat u de waardering zult terugvinden waarvan de haat van onze stormachtige tijden u bijna heeft beroofd. Als de twisten zijn bedaard, zal hopelijk uw naam weer oplichten die nu wordt verduisterd door mensen die u beroemd hebt gemaakt. U begrijpt | |
[pagina 70]
| |
wel wie ik bedoel. De Saksische partij heeft zich intussen tegen mij gekeerd omdat ik ben opgehouden de voeten te kussen van die te vroeg geboren paus.Ga naar voetnoot5. Jonas, vroeger door u geprezen maar nu uw vijand, heeft een boekje tegen mij uitgebracht met leugens en beledigingen,Ga naar voetnoot6. omdat hij niets beters bij de hand had. Ik heb geantwoord, maar een uitgave is nog niet verschenen.Ga naar voetnoot7. Naast hem is er nog een andere miezerige lasteraar die niet minder laaghartige middelen heeft gebruikt om mij te vermorzelen,Ga naar voetnoot8. maar ik bekommer me niet in hogere mate om dat soort smaad dan wanneer een vrouw of een onmondig kind (zoals de dichter zegt)Ga naar voetnoot9. een steentje naar me zou gooien. Het ga u goed in Christus, van wie de verbetering en de vrede van de kerk komt. Amen. Gegeven te Vacha op Passiezondag in het jaar 1533 Georg Witzel, uw leerling Op mijn eerdere brief heeft u niet geantwoord, voor zover ik kan zien. Ik zou wensen dat u ten minste op deze brief zou antwoorden en uw brief naar Fulda zou sturen. Nogmaals, het ga u goed. Aan de hooggeachte heer Erasmus van Rotterdam, uitzonderlijk beschermer van de christelijke gemeenschap, zijn te eerbiedigen heer en leermeester. Te Freiburg im Breisgau |
|