De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
2785 Van Nicolaus Olahus
| |
[pagina 66]
| |
en de toewijding die ik jou verschuldigd ben en die ik ook in mijn eigen zaken aan de dag zou hebben gelegd. Zoals ik je vroeger al heb geschreven, heeft de koningin voor jou een bijzondere achting en is ze je zeer gunstig gezind, zowel omdat jouw illustere kwaliteiten dit van haar afdwingen alsook omdat ze onder meer in mij altijd iemand bij de hand heeft en zal blijven hebben die niet de minste verkondiger is van jouw lof waar de gelegenheid zich voordoet. Zij is geporteerd voor jouw terugkeer en ziet daar ten zeerste naar uit. Maar aangezien voorheen al herhaaldelijk over jou is gesproken in het bijzijn van de keizer die toen hier verbleef, achtte zij het niet verstandig jou terug te roepen alvorens hem te berichten dat jij er misschien toe kunt worden aangezet terug te keren, als hij dat zou willen. Je moet echter weten dat dit op mijn advies zo is gegaan, niet zozeer terwille van de keizer maar vooral ook in het belang van de rust, de veiligheid en de zekerheid van jouw persoonlijke omstandigheden. Want eerlijk gezegd, ook al heb je me niet heel uitgebreid voorgeschreven wat er voor jouw terugkeer benodigd is, behalve een officiële brief en een behoorlijk reisgeld, ik ben toch enigszins op de hoogte van de gewoonten die men er bij jou en bij ons op nahoudt. Na ontvangst van jouw brief en na jouw zaak bij de koningin te hebben bepleit, heb ik dan ook gemeend dat een ware vriend de plicht heeft de belangen van zijn vrienden zodanig te behartigen en veilig te stellen dat er in het vervolg geen onaangename verrassingen of nare gevolgen van komen. Om deze reden heb ik uit mijzelf de koningin voorgesteld dat het terugroepen van jou eervoller en gemakkelijker zou worden als jij verzekerd zou zijn van je veiligheid en de vroegere en toekomstige uitbetaling van de keizerlijke toelage. Je moet namelijk niet denken dat het geld hier niet op kan. De eervolle uitnodiging, de vermijding van de overlast van het hof en van de hovelingen, en andere zaken die naar mijn inzicht betrekking hebben op jouw belangen, je positie en je rust: dat alles leek ook de koningin goed en heeft haar volledige instemming. Het is haar wens dat jij veilig bent en rust vindt. Maar zoals ik gezegd heb, om jouw terugkeer eervoller en veiliger te doen verlopen wilde zij om voornoemde reden niet dat je zonder medeweten van de keizer zou worden teruggeroepen. Met deze taak heeft ze de bisschop van Palermo belast, die ten zeerste op jouw hand is, als hij tenminste geen mooiprater is, zoals jij schrijft. Hij heeft Granvelle geschreven die nu kanselier van de keizer is (een andere heeft hij niet), niet om hem te laten weten dat jij dit wilt, maar dat jij misschien op gunstige voorwaarden kunt worden overgehaald tot een terugkeer, als dit de wens van de keizer zou zijn, en dat hij dit met de keizer moet bespreken; door de zaak zo in te kleden, leek mij de strekking van de brief eervoller voor jou. We hebben de brief vandaag via een bode verzonden. Omdat, zoals je weet, aan de vorstenhoven | |
[pagina 67]
| |
zoveel zaken worden behandeld dat er soms zaken blijven liggen, heb ik geregeld dat de bisschop van Palermo de uiteenzetting van deze aangelegenheid aan Granvelle heeft toevertrouwd aan Nicolaus,Ga naar voetnoot5. de zoon van de president van MechelenGa naar voetnoot6. en de opvolger van Valdés, aangezien ik hem ken als een zeer goede vriend van mij die bovendien een groot belang hecht aan jouw naam en faam. Aan hem heb ik ook zelf geschreven met het verzoek de zaak zorgvuldig, snel en vertrouwelijk af te handelen en antwoord terug te sturen. Ik denk dat hij dit zal doen. Je moet dus een poosje geduld hebben en je rust bewaren, zodat je, als God het wil, des te eervoller en veiliger kunt terugkeren. Mocht ik merken dat dit langer gaat duren dan voorzien, dan zal ik ervoor zorgen dat Granvelle en Nicolaus weer aan de zaak worden herinnerd. Je hebt hiermee een compleet overzicht van hoe het er met jouw zaak voorstaat. Als ik had gedacht dat ik die beter kon behartigen, op een wijze die beter past bij jouw positie en jouw zekerheid, had ik niets liever gedaan. Zodra ik een antwoord krijg, zal ik je meteen op de hoogte stellen. Hierbij ingesloten ontvang je een brief van onze Goclenius, die zich hier al twee dagen voor zijn Antwerpse canonicaatGa naar voetnoot7. heeft ingespannen en vandaag naar Leuven terugkeert, en van een of andere Spanjaard die mij met klem heeft verzocht jou zijn brief toe te zenden.Ga naar voetnoot8. Het zou me welkom zijn als je de Spanjaard, wie hij ook is, laat weten dat je zijn brief hebt ontvangen. Ik heb je ook de briefGa naar voetnoot9. van de bisschop van Palermo toegestuurd. De financiële ambtenaren hebben het druk. De thesaurier van VlaanderenGa naar voetnoot10. is er niet en er was niemand in de Raad van Financiën met wie ik zaken kon doen. We doen er volgens mij beter aan een antwoord af te wachten. Naar ik begrijp is je afwezigheid de oorzaak ervan - verzonnen of terecht - dat je toelage niet is uitgekeerd. Als je met Gods wil terugkeert, wees dan gerust: de zeef van je lichaam, zoals je schrijft, hoeft zich niet aan het hof te vervoegen, tenzij voor zover je dat zelf wilt, en in jouw onderkomen zul je kunnen zeven zoveel je maar wilt. Ik zal daarvoor zorgen. Het ga je goed en blijf mij, je toegenegen vriend, beminnen. Brussel, 29 maart 1533 |
|