De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 59]
| |
2780 Aan Jan Łaski
| |
[pagina 60]
| |
lijke ambt toe te wijzen aan de enige op het eiland die ertegen was opgewassen; nu is hij een vriend van More door toe te geven aan diens wens. Ik kan wel raden om welke redenen More afstand heeft gedaan van zijn functie. Men kan het ambt nauwelijks vervullen zonder ooit af te wijken van het rechte pad. De evangelischen juichen en beweren dat More terecht uit zijn ambt is gezet om te worden opgevolgd door een edelman die meteen twintig man uit de gevangenis heeft bevrijd die More had laten opsluiten omdat ze tot sekten behoorden. Zijn opvolger is een broer van Edward Lee,Ga naar voetnoot7 van oudsher een vriend van mij, zozeer zelfs dat hij in mijn conflict met Lee openlijk aan mijn zijde stond. Hij is helemaal niet van adel, behalve in zoverre dat hij jurist is, wat bij de Engelsen de oorsprong is van bijna alle adeldom. Hij is geboren in een dorp. More is daarentegen geboren in Londen, wat bij de Engelsen al een zekere adeldom oplevert, met als vader een hoge ambtenaar, doctor in het Britse recht, een tak van wetenschap waarin hijzelf bekwamer is dan twintig doctoren samen. In zijn geboortestad vervulde hij een ereambt. Toen hij vervolgens werd overgeplaatst naar het hof, liet hij tijdens enkele missies zien wat hij waard was. Twaalf jaar geleden werd hij geridderd.Ga naar voetnoot8 Wat betreft geestkracht, geleerdheid en welsprekendheid heeft hij zijn gelijke niet. De kardinaal van YorkGa naar voetnoot9 vreesde More eerder dan dat hij hem beminde. Maar toen hij de onverbiddelijke woede van de koning voelde, verklaarde hij toch dat niemand anders in Engeland het ambt aankon. Mijn vriend Mountjoy heeft me geschreven dat hij zijn ambt zodanig uitoefende dat naar ieders mening niemand dat ooit beter of met grotere rechtvaardigheid heeft gedaan. De evangelischen veroorzaakten in Engeland steeds opnieuw grote opschudding. Wat moest de rechter van het koninkrijk daaraan doen? Olie op het vuur gooien soms, tegen de wens van de koning en de bisschoppen? Het is voldoende bewijs van de zachtmoedigheid van More dat niemand is verbrand, onthoofd of opgehangen, iets dat in andere landen veel mensen is overkomen. Ik heb het nu niet over de leer van Luther. Onder die vlag wortelt een kwaadaardig soort dwalingen dat zich over de wereld verbreidt; God weet waar dat zal eindigen. Waartoe dergelijke leden in staat zijn, wordt getoond door de boerenopstand en de geschiedenis van de tempeliers. De mildheid van de vorsten wordt door de sekten als een begunstiging opgevat - zet de deur op een kier en ze stormen allemaal naar binnen - en ze leren de steden de vorsten te weer | |
[pagina 61]
| |
staan. Dit is de hertog van KleefGa naar voetnoot10. overkomen in een belangrijke stad. Een dominicaan die al jaren geleden heeft laten zien dat hij een stuk geboefte is, gaat daar prekend rond.Ga naar voetnoot11. In Parijs maakte hij een armetierige uitgever wijs dat hij de Colloquia van Erasmus bezat, gecorrigeerd door Erasmus zelf. In het voorwoord bij mijn eigen werk liet hij me zeggen dat ik een jongen die goed onderwijs had ontvangen van Capito in het Hebreeuws en van Rhenanus in het Grieks, de verkeerde dingen had geleerd in de christelijke godsdienst. De hele Colloquia had hij bovendien op schandalige wijze verhaspeld. De zaak werd me onmiddellijk gemeld. Zodra hij lucht daarvan kreeg, vluchtte hij hals over kop naar Lyon, waar hij plotseling een heuse aanhanger van Erasmus werd. Hij prees me onophoudelijk. Dankzij deze list vond hij een beschermer in een aartsdiaken, van wie hij uiteindelijk wegrende nadat hij driehonderd écus had gestolen. Dergelijke streken leverde hij op vele plaatsen en diverse malen ontkwam hij alleen dankzij zijn pij aan het kruis. Toen hij nergens meer veilig was, nam hij zijn toevlucht tot een laatste redmiddel. Hij wierp zijn pij uit en werd een evangelische prediker; niet tevreden met het verbreiden van zwingliaanse en lutherse ideeën onderwijst hij volkomen kolder. De hertog schreef aan de stadsraad dat ze die prediker moesten wegsturen. Hij kreeg als antwoord dat het volk het niet zonder zijn leermeester kon stellen. Dit heb ik niet bij geruchte vernomen, maar van een raadsman van de hertog.Ga naar voetnoot12. Maar hierover nu meer dan genoeg. Ik hoop dat het je uitstekend vergaat. De maand maart heeft alle onderdelen van mijn arme lichaam beproefd en doet dat nog steeds. De rest hoor je wel van onze gemeenschappelijke vriend Justus.Ga naar voetnoot13. Gegeven te Freiburg, 21 maart 1533 Je herkent waarschijnlijk het handschrift van je vriend |
|