De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2759 Van Nicolaus Olahus
| |
[pagina 22]
| |
gelegenheid lastigvallen nu de vicarisGa naar voetnoot5. van de aartsbisschop, die in Besançon resideert, hier onlangs is aangekomen en verteld heeft met zekerheid te hebben vernomen dat jij brieven in je bezit hebt van de keizer en van koning Ferdinand,Ga naar voetnoot6. gericht aan de burgers van Besançon, met het verzoek jou toe te laten in die stad, waarheen je wilt verhuizen! Als dat werkelijk zo is, wat bereik je dan, behalve dat je je vaderland en je vrienden die daar wonen nooit zult terugzien? Vanwaar die plotselinge ommekeer? Misschien dat het verlangen naar bourgognewijnen jou van ons heeft losgescheurd. Zoals je uit mijn vorige briefGa naar voetnoot7. hebt kunnen opmaken, zou je hier de beschikking kunnen hebben over Bourgondische en Hongaarse wijnen uit de kelders van de koningin, waarmee je je oude dag kunt verkwikken. Schrijf me dus wat hiervan aan is. Over het huwelijk van LievenGa naar voetnoot8. en zijn overhaaste plan waartoe hij tegen mijn dringende advies heeft besloten, heb je ongetwijfeld alles vernomen uit zijn briefGa naar voetnoot9. en die van mij, die volgens mij onderhand wel aan jou bezorgd moeten zijn. Als hij aan mijn raad en mijn opdrachten gevolg had gegeven, hadden we voor hem in een mum van tijd een rijk meisje met een flinke bruidsschat kunnen vinden. Nu dringt een of andere keizerlijke ambtenaar er bij hem op aan zijn assistent te worden. Aangezien zijn salaris erop vooruit zou gaan, zou ik hem niet afraden op het voorstel in te gaan, ware het niet dat het in mijn ogen weinig christelijk en bovendien gevaarlijk is dat een echtgenoot voor een of twee jaar zijn jonge en al zwangere vrouw verlaat, al moet ik constateren dat dit voor jouw landgenoten niet ongebruikelijk is. Jouw Quirinus, door jou naar Engeland gestuurd, heeft in september een omweg langs mij gemaakt met een kort briefje van jouw hand.Ga naar voetnoot10. Hij haastte zich naar Engeland, zoals je hem had opgedragen, en ik had hem ertoe verplicht op zijn terugreis weer bij mij aan te komen. De koningin was drie maanden lang weg uit Brussel en in die tijd hebben we heel Henegouwen doorkruist. Dat zal wel de reden zijn dat hij niet bij mij is teruggekomen maar rechtstreeks naar jou is teruggekeerd.Ga naar voetnoot11. Als ik dus nalatig ben geweest door jou niet vaker te schrijven, moet je dat wijten aan de omstandigheid dat ik aldoor op Quirinus bleef wachten. | |
[pagina 23]
| |
Het ga je goed. Blijf aan me denken en weet dat ik geheel de jouwe ben, of je hier nu terugkeert of liever op een plek blijft die beter past bij jouw situatie en jouw leeftijd. Brussel, 31 januari in het jaar 1533 |
|