De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2743 Van François Rabelais
| |
[pagina 401]
| |
om u, mijn allervriendelijkste vader, met een welkome vriendendienst te laten blijken, met wat voor gevoelens en met hoeveel ontzag ik u vereer. Ik noemde u vader; ik zou u ook moeder kunnen noemen, als u mij dat zou willen toestaan. Wat we immers dagelijks bij zwangeren zien gebeuren, dat ze een vrucht die ze nog nooit hebben gezien voeden en tegen schadelijke invloeden van de omringende lucht beschermen, datzelfde maakte u ook mee, omdat u mij, terwijl u niet wist hoe ik eruitzag en zelfs mijn naam bij u onbekend was, zo hebt opgevoed, zo aan de zeer reine borst van uw goddelijke kennis hebt gevoed, dat ik, als ik niet erken dat ik alles wat ik ben en kan aan u te danken heb, de ondankbaarste van alle mensen ben die nu leven of in andere tijden zullen leven. Daarom wens ik u nogmaals heil en zegen, zeer geliefde vader, vader en sieraad van uw vaderland, onheil werende beschermer van de letteren, onoverwinnelijke voorvechter van de waarheid. Onlangs hoorde ik van Hilarius Bertholf, met wie ik hier zeer bevriend ben,Ga naar voetnoot2. dat u ik weet niet wat wilt ondernemen tegen de laster van Girolamo Aleandro, die u ervan verdenkt vermomd als een niet bestaande Scaliger tegen u te hebben geschreven.Ga naar voetnoot3. Ik zal niet dulden dat u langer in onzekerheid verkeert en door uw verdenking misleid wordt. Want deze Scaliger is afkomstig uit Verona, uit de familie Scaliger die verbannen is, hijzelf is ook een balling; nu is hij arts in Agen; ik ken de man goed, hij heeft waarachtig geen goede reputatie, het is om kort te gaan een duivel, niet onkundig als arts, verder in alle opzichten volstrekt goddeloos zoals niemand anders ooit was. Het lukte nog niet zijn boek onder ogen te krijgen; er is ook al die maanden nog geen enkel exemplaar hierheen gebracht en ik denk zelfs dat het tegengehouden is door degenen die u in Parijs goedgezind zijn. Het ga u goed en leef gelukkig. Lyon, 30 november 1532 François Rabelais, arts, de uwe zolang als hij de zijne is |
|