2742 Aan Bonifacius Amerbach
Freiburg, 29 november 1532
Een hartelijke groet. Ik had Grynaeus in de laatste brief op een plaats bij Plato gewezen,Ga naar voetnoot1. zonder hemzelf te beschuldigen, omdat hij de uitgave van Aldus had gevolgd.Ga naar voetnoot2. Daarop reageerde hij niet, maar hij zond een hooghartige en scherpe brief, waarin hij mij een verwijt maakt over zijn tiental.Ga naar voetnoot3. Hoe zou hij zo lichtgeraakt kunnen zijn als de lucht tussen hem en mij geklaard was? Ik heb een paar keer op jouw advies mijn verdenking laten varen; van nu af aan denk ik dat het beter is hem in zijn eigen sop gaar te laten koken. Tenzij ik me totaal vergis, gaat er achter dat masker van fatsoen een bijzonder leugenachtig karakter schuil. Ik zond hem ook jouw blad, waarop je het een en ander had genoteerd wat kon helpen bij de spreekwoorden.Ga naar voetnoot4. Je moet dat van hem terugvragen. Hij schrijft alsof ik mijn werk niet zonder hulp van anderen zou kunnen afmaken.
Het ga je goed, allerdierbaarste Bonifacius. De dag voor Sint-Andreas, 1532
Je herkent de hand van je vriend
Aan de zeer illustere heer Bonifacius Amerbach, doctor in de rechten. Bazel