De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750

2733 Aan Jean Lambelin
Freiburg, 26 oktober 1532

Een hartelijke groet. Enige tijd geleden vroeg ik u het verheven en zeer illustere stadsbestuur^1. te bedanken voor de welwillendheid die het mij met zoveel graagte heeft betoond en de zeer eervolle brief, iets wat u ongetwijfeld

1. Van Besançon.

[p. 390]

allang hebt gedaan. Ik heb hier een huis gekocht en het voor een groter bedrag laten verbouwen dan bij mijn fortuintje paste;^2. ik deed het uit noodzaak. Toch heb ik nog niet het voornemen uw kant op te verhuizen laten varen. Deze leeftijd wenst niets anders dan ontspanning en rust. Ik wil dat de magistraat weet dat ik daar serieus over nagedacht heb en daarom stuur ik twee brieven van de keizer, een aan het stadsbestuur en een andere aan de geestelijkheid, zodat u die aan hen kunt overhandigen, als u wilt.^3. Dit is de derde bode die ik eropuit stuur, in de hoop dat hij in elk geval nog één vat oude wijn hierheen brengt; zou u hem daarbij alstublieft met uw advies en de invloed die u hebt willen helpen? Hij heeft er ruim geld voor gekregen. Ik verzoek u dringend, mijn beste Lambelin, zo vriendelijk te willen zijn deze gunst toe te voegen aan alle eerdere diensten die u mij hebt bewezen. Het ga u goed, samen met allen die u dierbaar zijn.

Freiburg, 26 oktober 1532

Erasmus van Rotterdam, eigenhandig

2. Zie brief 2517, noot 10.

3. Erasmus had via Johannes Dantiscus om de brieven gevraagd; zie brief 2563a. Die aan het stadsbestuur is nr. 2553.