De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2732 Van Philippus Melanchthon
| |
[pagina 389]
| |
bewerkstelligen, en de machthebbers aan te sporen de kerken niet nog verder uit elkaar te drijven met een burgeroorlog. Waar kan een burgeroorlog immers anders op uitlopen dan op totale verwoesting? Ik twijfel er niet aan dat bepaalde lieden, die buitensporige verwachtingen hebben en om die reden het zo zachtmoedige karakter van de keizer van alle kanten met brandende fakkels belagen om hem aan te vuren tot het ontketenen van een oorlog, bedrogen uitkomen. Ik hoop dat mijn adviezen voor zover het de eigenlijke discussies betreft door verstandige mensen worden begrepen en goedgekeurd. Ik heb talloze geschillen in de kiem gesmoord, verder doe ik mijn best enkele die onontbeerlijk voor de vroomheid zijn, met de beste bedoeling te verduidelijken. Ik probeer ook te zorgen dat er respect is voor het principe van een kerkelijk bestuur. Wat er ook gebeurt, de commentaren op RomeinenGa naar voetnoot1. die nu zijn verschenen zullen van mijn mening en intentie getuigen. Als jij in enig opzicht de wankelende samenleving kunt helpen, moet je dat doen. Dan kan - zoals dat volgens hemGa naar voetnoot2. gebeurt bij goede gedichten - de hele wereld je wijsheid tijdens dit (om zo te zeggen) laatste bedrijf van je leven extra goed leren kennen. Een jongeman, Dietrich Reiffenstein, heeft zich op weg naar Freiburg begeven; hij is afkomstig uit een familie die je ten zeerste bewondert. Hij had een oom, een voortreffelijk jong iemand, die vaak bij je was in Leuven.Ga naar voetnoot3. Daarom vraag ik je of je bereid wilt zijn je over deze jongeman te ontfermen, vanwege de sympathie van zijn voorouders voor jou en vanwege mijn aanbeveling. Hij heeft zich bij mij behoorlijk correct gedragen en ik hoop dat hij, daarin gesterkt door jouw lessen, je gezelschap niet onwaardig zal zijn. Het ga je goed. 25 oktober 1532 |
|