De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2728 Aan Johann Koler
| |
[pagina 382]
| |
le anderen bevatte, is overhandigd. Betrouwbaarheid is tegenwoordig bij dit soort dingen ver te zoeken. Een zeventigjarige monnik uit Bazel nam onlangs een non tot vrouw en maakte haar kort daarop tot dienstmeid. In een stad in het hertogdom Gulik (ik geloof dat die Soest heet, vergelijkbaar met Straatsburg)Ga naar voetnoot3. heeft Lambertus Campester - hij heeft ooit in Parijs mijn Gesprekken uitgegevenGa naar voetnoot4. alsof ze door mij waren verbeterd, nadat hij de drukker ervan had overtuigd dat het boek goed zou verkopen; hij schreef er onder mijn naam een voorrede bij, en overal waren wonderlijke passages ingelast waarin ik mezelf beschuldigde, allemaal vol met platvloerse stupiditeit; daarop vluchtte hij naar Lyon, en door zich voor te doen als een goede vriend van Erasmus vond hij een beschermheer; na al gauw driehonderd kronen van hem gestolen te hebben vluchtte hij en werd hij tijdens de vlucht gepakt in gezelschap van enkele jongedames, en moest hij aan het kruis worden genageld, als de heilige kap van Dominicus hem niet had gered - deze persoon,Ga naar voetnoot5. wil ik zeggen, heeft uiteindelijk, na nog talloze andere schanddaden en misdrijven, zijn kap afgelegd en verkondigt in de genoemde stad het evangelie, dat wil zeggen, louter opstandigheid. Dezelfde man is wederdoper. De hertogGa naar voetnoot6. eiste dat ze hem wegjoegen. Het antwoord was dat ze hun predikant niet konden missen. En die pest grijpt steeds verder om zich heen. Het was bijna zover gekomen dat ze Engeland binnendrongen, dat wil zeggen, er hun tirannie vestigden.Ga naar voetnoot7. In Bazel is Myconius in de plaats van Oecolampadius gekozen, een dwaas mens en ooit een dorre schoolmeester. Ik vraag me af waar ze op hopen of wat de stadsbestuurders van plan zijn. Ik voorzie niets behalve een fatale afloop. Ze streven naar openlijke anarchie, zodat slechteriken alles mogen wat ze willen. De vorsten zullen uiteindelijk gedwongen worden extreem harde maatregelen te nemen. Je weet, denk ik, dat mijn vriend More van de zeer edele koning gedaan heeft gekregen dat hij het zware ambt van kanselier mag neerleggen.Ga naar voetnoot8. De aan- | |
[pagina 383]
| |
hangers van Luther beweren dat hij met recht is afgezet en dat er een of ander adellijk persoonGa naar voetnoot9. als opvolger is gekozen die meteen de veertig evangelischen heeft vrijgelaten uit de kerker waarin More hen had geworpen. Ze hebben hun koeriers, die overal voor hen spioneren. Ik hoopte dat ze, wijzer geworden door de nederlaag die Luzern toebracht,Ga naar voetnoot10. naar een enigszins redelijke situatie zouden terugkeren. Maar ze maken plannen voor een strengere aanpak dan daarvoor. In Bazel hebben ze hun verordeningen herzien. Ze zeggen dat ze niemand willen dwingen, maar als iemand ergens anders de eucharistie ontvangt, zal hij een boete van een pond krijgen, de volgende keer een boete van twee pond, de derde keer van vier pond, de vierde keer wordt hij verbannen. En dat is ‘niet dwingen’! Wat er met Nachtgall is gebeurd weet ik niet, maar onlangs heeft hij bij de kartuizers tijdens de maaltijd gezegd dat Erasmus een nietsnut is en iedereen die zijn boeken leest dat ook wordt. Hij is, denk ik, opgehitst door de dominicaan Pelargus, die vaak iets van me had gekregen, maar toen ik was gestopt met geven omdat ik iets van zijn karakter had geproefd, mij probeerde aan te klagen wegens smaad, omdat er in een brief aan More uit de Bloemrijke brieven deze passage voorkwam: ‘Twee monniken, de een predikant van de hoofdkerk, de ander predikant bij zijn dominicaanse medebroeders, bezorgden ons al die onrust hier. Zij zijn gevlucht, maar wijGa naar voetnoot11. krijgen de klappen’, enzovoorts.Ga naar voetnoot12. Omdat iedereen hem afraadde een proces te beginnen, smeekte hij om vergiffenis, en die heb ik gegeven. Als er voor jullie suiker uit Frankfurt wordt gehaald, ik heb daar zelf al voor gezorgd. Maar het is de soort die gewoonlijk naar Duitsland wordt gestuurd. Maak je geen zorgen over een dienaar, tenzij je misschien een geschikte treft. Want ik heb een betrouwbare uit Frankrijk,Ga naar voetnoot13. en ik stuurde een andere,Ga naar voetnoot14. die ook betrouwbaar is, naar Engeland; hij zal in november terugkeren. Maar geen van beiden kent goed Duits. PolyphemusGa naar voetnoot15. wilde bij zijn vertrek daarvandaan niet dat iemand wist waar hij naartoe zou gaan. Hij ging evenwel regelrecht naar Luther en Me- | |
[pagina 384]
| |
lanchthon en kwam beladen met aanbevelingsbrieven bij hertog Johan van Saksen, waar hij zich uitgaf voor een dienaar en vertrouwde vriend van Erasmus. Hij werd enkele maanden groots onthaald. Uiteindelijk gaf de hertog hem bij zijn vertrek een prachtig paard en veertig goudstukken. Vandaar ging hij naar Keulen. Daar zette hij het bij Tielmannus,Ga naar voetnoot16. een heel goede vriend van me, enkele maanden op een drinken. Vervolgens kwam hij hierheen om bewaker van mijn huis te worden. Ik kreeg hem de deur uit door hem met een opdracht naar RegensburgGa naar voetnoot17. te sturen, daar dronk hij zes weken en kreeg hij een massa geld los. Op de terugweg van Regensburg ging hij langs bij de bisschop van Augsburg.Ga naar voetnoot18. Van hem kreeg hij een paard en een kroon los. Hij had besloten met zijn manke paard in mijn huis te verblijven. Het paard liet ik er niet in, hemzelf heb ik ongeveer tien dagen in huis genomen en daarna weggestuurd, wat hij niet leuk vond. Hij wilde naar Engeland. Ik ontraadde dat. Dan naar Polen. Zo kwam hij weer in Keulen. Bij zijn vertrek daarvandaan was de verstandhouding met zijn gastheer Tielmannus bijzonder slecht; volgens Tielmannus worden er daar veel schandelijke verhalen over hem verspreid. Hij arriveerde in Frankfurt met een brief van mij, op weg naar Polen. Maar ik had gezorgd dat de brief aan een koopman werd toevertrouwd. Toen Polyphemus dat merkte, ging hij terug naar Hessen en vroeg hij een aanbeveling van de kanselier van de hertog, die mij van harte genegen is.Ga naar voetnoot19. De situatie is op schaakmat uitgelopen voor die nietsnut;Ga naar voetnoot20. ik twijfel niet of hij zal binnenkort op een ongelukkige manier aan zijn eind komen. Konrad Heresbach is ongetwijfeld bij je geweest, ik schreef een paar woorden via hem.Ga naar voetnoot21. Ik had beloofd via iemand anders uitgebreider te zullen schrijven, maar hij veranderde van gedachten en keerde terug naar Vlaanderen.Ga naar voetnoot22. Het is een jongeman met een goede opleiding, een groot bewonderaar van me, maar ik vrees dat hij door de sekten besmet is. Die lieden streven ernaar dat de literatuur staat of valt met hun sekte. In Bazel ‘herstellen’ ze de universiteit. Gumppenberg lijkt me een nauwgezet en eerlijk man. Ik vermoed dat het de kwestie is waarover kardinaal Cajetanus me schreef, namelijk dat ik een | |
[pagina 385]
| |
paar dingen in mijn werken moet verduidelijken. Ik heb geantwoord dat ik dat doe en dat ik, als iemand werkelijke dwalingen laat zien, de taak van een christen niet zal verzaken.Ga naar voetnoot23. Er is een ongelofelijk slimme boef, die uit is op de ondergang van Erasmus, en toch doet alsof hij een heel goede vriend is.Ga naar voetnoot24. Al zou ik iemand naar Gumppenberg sturen, wat dan? Als hij geheimen met jou gedeeld heeft, kan ik die via jou te weten komen. De zaak is geen grote investering waard. Medestanders van PioGa naar voetnoot25. zinnen op wraak. Want Sepúlveda bekende in zijn brief aan mij dat hij door hen gedwongen werd een aantal scherpere dingen aan zijn boekje toe te voegen dan hij wilde.Ga naar voetnoot26. Ze mogen ondernemen wat ze willen, ze zullen niet gedaan krijgen dat ik me bij de sekten aansluit. Het is een openhartige brief geworden; ik weet niet of deze bode betrouwbaar is. Het ga je goed. 5 oktober 1532 Erasmus van Rotterdam, van harte de jouwe Aan de zeer geachte heer Johann Koler, proost van Chur |
|