2719 Van Pierre du Chastel
[Freiburg], 17 september 1532
Een hartelijke groet. Ik herinner me, zeer geachte heer, dat ik, toen ik vrijwel nog een kind was, onder het luisteren naar uw Gesprekken af en toe zei: ‘Als het toch ooit mocht gebeuren dat ik die man, die mij op afstand zo zorgvuldig leert spreken, in het echt hoor spreken! Dan zou ik mijn oren en mijn hart geheel verzadigen met die hoorbare, ware stem zelf, die alleen op papier al zo'n onvergelijkelijke liefde voor zichzelf opwekt.’ Toen reeds zei een of andere goede genius dat ik vol goede moed moest zijn, waarmee hij bedoelde dat het weliswaar niet voor het grijpen lag waar ik om vroeg, maar dat het na verloop van tijd binnen bereik lag; zoveel vertrouwen gaf hij mij in uw vriendelijkheid. Hoewel die zonder twijfel tegenover iedereen zeer groot is, heeft ze zichzelf in elk geval tegenover mij, omdat ik het volstrekt niet verdiende, vrijwel overtroffen. U gunde me niet alleen een gesprek, wat ik misschien ooit had durven hopen, maar stuurde me zelfs een briefje, en wel eigenhandig geschreven. Maar zelfs die twee dingen vond Uwe Excellentie niet genoeg, u voegde er zelfs een derde aan toe, om me nog meer aan u te verplichten, namelijk een zeer elegant boekje.Ga naar voetnoot1. Ik ben niet zozeer van plan nu te proberen met woorden of metterdaad te laten zien hoeveel ik voor dat alles verschuldigd ben aan uw welwillendheid jegens mij, die spontaan was. Ik erken dat eerder in gedachten. Hopelijk neemt u een keer de proef op de som; u zult merken hoe oprecht Pierre du Chastel zijn hele leven Erasmus heeft liefgehad. Er zijn helemaal geen woorden nodig; tik om te horen hoe ik klink,Ga naar voetnoot2. als zich een keer iets voordoet wat gebruikmaking van mijn geluid wenselijk maakt. Misschien is het wat overmoedig van me u te schrijven, maar ik wil liever in dit opzicht een fout maken dan niet op deze manier blijk