2714 Van Christoph Eschenfelder
Boppard, 2 september 1532
Een hartelijke groet. Ik betuig je oneindige dank en zal je mijn leven lang dankbaar blijven, zeer geleerde en dierbare Erasmus, dat je tussen al die belangrijke bezigheden door je verwaardigde mij met een heel aardige brief te vereren. Ik zou willen dat het voor je vaststaat ‘hoe diep ik je in de uiterste hoeken van mijn hart heb verankerd’.Ga naar voetnoot1. Polyphemus,Ga naar voetnoot2. jouw, ja, ook mijn vriend, heeft me een groot plezier gedaan door bij jou de herinnering aan mij, die nog niet uitgewist was, weer boven te halen. Verder beleefde ik een enorm genoegen aan het lezen van de geestige en vermakelijke dingen die je over hem bedacht had. Je wilt graag weten hoe het met mijn twee jongste zonen is; de situatie is in het kort als volgt. De oudste, Balthasar, die al enkele jaren secretaris van de aartsbisschop van Trier is, heb ik toegezegd aan een rijk meisje met een eerlijk karakter, afkomstig uit een voorname, oude familie. Gabriel evenwel (want zo heet de ander), die zwakker van lichaam dan van geest is, heeft al een tijd geleden de wijding ontvangen. Voor mijn vrouw, deelgenoot van mijn genegenheid voor jou, heeft de naam van haar dierbare Erasmus van Rotterdam altijd een eerbiedwaardige klank en zij laat je hartelijk groeten. Als God je ooit bij ons aan land laat gaan,Ga naar voetnoot3. wat naar wij hopen zal gebeuren, zullen we je met gejuich ontvangen en voor een schitterend onthaal zorgen. Moge de grote en almachtige Christus je tot glorie van zijn heilige naam zo lang mogelijk behoeden en bewaren.