2705 Van Iñigo López de Mendoza
Rome, 28 augustus 1532
Kardinaal Iñigo, bisschop van Burgos, groet Desiderius Erasmus zeer hartelijk
Onlangs heb ik u een brief met enkele aantekeningen van Zúñiga gestuurd, die van het keizerlijk hof naar u verzonden is door Valdés, zoals deze laatste mij in een brief had laten weten. Ik weet evenwel nog niet zeker of u ze hebt ontvangen en zou daar graag zekerheid over willen hebben; dan hoef ik namelijk niet langer bezorgd te zijn en te twijfelen of ik ze opnieuw moet sturen. Ik stuur u nu de rest, aangezien het door gebrek aan tijd niet mogelijk was ze toen allemaal over te schrijven (zoals ik u heb laten weten), omdat ze me pas kort daarvoor ter beschikking waren gesteld en de bode zo snel zou vertrekken dat het niet mogelijk was alles af te maken. Er waren eerder ongeveer tachtig aantekeningen verstuurd die uw scholia bij de brieven van Hieronymus betreffen. Wat nu verstuurd wordt zijn er 135 bij de annotaties op het Nieuwe Testament.Ga naar voetnoot1. Maar ik ben erg bang dat u ze uiteindelijk belangrijker qua aantal dan qua inhoud zult vinden. In elk geval leek mij een aantal ervan (want het is beter dat u zelf over het geheel oordeelt) zodanig, dat de auteur zelf, als hij nog had geleefd, zich ervoor zou hebben geschaamd ze te verspreiden of aan u te sturen, of ik moet me erg vergissen. Toch heb ik besloten u alles in een keer te sturen; want ik wil mij niet bij andermans boek het recht toe-eigenen om te selecteren of te verwerpen, en ik wil ook niet dat u zou kunnen twijfelen aan mijn zorgvuldigheid. Maar het is aan u hierbij in alle vriendelijkheid en oprechtheid te overwegen hoeveel het uitmaakt of je iets op je studeerkamer voor jezelf van commentaar voorziet, ongeacht hoe, of dat je besloten hebt iets te publiceren wat door anderen beoordeeld kan worden. Als u verder misschien iets beledigends in de formulering aantreft wat niet geschrapt kon worden, moet u bedenken dat Zúñiga wilde dat het in zijn geheel vernietigd zou
worden; ook mogen we niet verbaasd zijn dat een man die van nature driftig en onstuimig was, zich op papier en ook tijdens gesprekken volstrekt niet kon inhouden, aangezien niemand zonder gebreken wordt geboren en hij, met uitzondering hiervan, bij vrijwel al het overige wordt geprezen om de deugdzaamheid en rechtschapenheid van zijn leven en karakter. En niet anders was zijn sterven, zoals ik heb kunnen horen van degenen die erbij waren. Rest nog, mijn beste Erasmus, dat u mijn ge-