De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2699 Van Stanislaus Thurzo
| |
[pagina 336]
| |
uw beurt zo goed zijn een vergulde bokaal van mij aan te nemen als een onuitwisbaar aandenken en onderpand van mijn dankbaarheid jegens u. Intussen geniet ik zeer van uw citer, aangezien ze mij een hemelse en duidelijk goddelijke harmonie laat horen; hoe graag wil ik in staat zijn niet alleen met mijn oren, maar ook met mijn hele lichaam en geest mee te gaan waar zij me naartoe probeert te lokken! Er zijn weliswaar heel wat mensen in onze tijd die vaardig en elegant boeken vol schrijven. Er is evenwel niemand (laat de nijd het niet horen) die dat oprechter, geleerder, preciezer, gemakkelijker en succesvoller doet dan Erasmus. Daardoor komt het dat ik nergens zoveel genoegen in schep als in uw pennenvruchten, dat ik uw boekjes en boekdelen nooit kan wegleggen, dat ik ten slotte niets anders lees wat zo heilzaam en nuttig is. Verder is er geen enkele reden voor u om te twijfelen aan mijn genegenheid, trouw en eerlijkheid tegenover u, mijn geachte vriend Erasmus, hoe groot de afstand ook is die ons van elkaar scheidt; alles is bij mij ongeschonden en onverzwakt. En er is niemand met zo'n brutale tong dat hij mij, met betrekking tot u, iets anders wijs kan maken dan zou mogen, aangezien ik terdege begrijp met welke bedoeling, met hoeveel zorgvuldigheid en eerlijkheid u alles schrijft, wat u ook wilt gaan schrijven of uitleggen. Maar terwijl ik dit aan u schrijf, zie toch, daar kwam een goed ingelichte verspieder die mij geweldige schrik aanjoeg met zijn nieuws over de Turken.Ga naar voetnoot2. Hij zei dat ze snel oprukken en na eerst PannoniëGa naar voetnoot3. geplunderd te hebben StiermarkenGa naar voetnoot4. zijn binnengevallen, en dat ze die provincie met zwaard, vuur en moord onveilig maken en reeds veel in de as hebben gelegd, zoals ze overal doen, naar welke gebieden ze zich ook begeven. Daarom ben ik gedwongen deze brief te beëindigen, en wat ik op mijn hart had tot een ander moment uit te stellen. Want als God niet in genade naar ons omziet, moeten we vrezen dat deze zeer machtige tiran ons zwaar zal straffen. Maar in dit opzicht wil ik graag een onbetrouwbare waarzegger zijn. Het ga u goed, in voorspoed en goede gezondheid. Kroměříž, 8 augustus 1532 |
|