De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2678 Aan Bonifacius Amerbach
| |
[pagina 301]
| |
mende geleerdheid van je, samen met alle mogelijke goede eigenschappen? Ik hoef je er immers niet op te wijzen dat je niets bovenmatig moet liefhebben, zodat er ook geen bovenmatig verdriet kan volgen als het je wordt ontnomen. Je weet hoe het gegaan is met je broer Bruno, een zeer geacht man.Ga naar voetnoot4. Bovendien ontneemt God ons soms iets wat we hebben, juist omdat we het te zeer liefhebben en we het idee hebben dat het van onszelf en eeuwigdurend is wat te leen en tijdelijk is. Je zou kunnen zeggen dat het menselijk bestaan ook hierbij een soort Nemesis kent.Ga naar voetnoot5. Je ziekte, waarvan ik pas laat op de hoogte ben gebracht, maakte me erg bezorgd, en het lukt me nog steeds niet die bezorgdheid van me af zetten - tenzij ik door een brief van jou zekerheid zal hebben. Over drie dagen zal ik mijn eigen dienaar naar je toe sturen, dan kun je via hem zonder problemen schrijven wat je wilt. Ik heb onlangs een brief van Sadoleto gestuurd, ik stuur nu drie bundeltjes brieven die, als ik het wel heb, uit Italië komen. Ze bereikten mij via Augsburg. Een hartelijke groet aan Basilius,Ga naar voetnoot6. je vrouwGa naar voetnoot7. en anderen die je zeer dierbaar zijn. Het ga je goed. Freiburg, 4 juli 1532 Je vriend Erasmus van Rotterdam Aan de zeer illustere heer Bonifacius Amerbach. Bazel |
|