De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2645 Aan Joost Sasbout
| |
[pagina 259]
| |
hullen. Ik merk evenwel dat er in deze chaotische situatie niet weinigen zijn die mij oprecht goedgezind zijn. Zij zijn mij des te dierbaarder omdat ze zeldzaam zijn. Maar ik heb liever een paar uitnemende vrienden dan een heleboel gewone, die niet op de proef zijn gesteld. Het is enkele jaren geleden dat ik van allerminst lichtzinnige vrienden hoorde dat u gunstig over mijn werk oordeelt en er met respect over spreekt. Uit een brief van Quirinus Talesius, een vroegere secretaris van me, maakte ik onlangs op dat die genegenheid bij u nog niet bekoeld is. Ik beken, mijn dierbare Sasbout, dat ik u om die reden zeer veel verschuldigd ben en wel met plezier. Het is voor mij gemakkelijk met wederliefde te antwoorden; was het echter maar even simpel met wederdiensten de rekening te vereffenen! Ik vind het verschrikkelijk te horen (zoals mijn plicht is) dat Holland, ons vaderland, door zoveel oorlogen wordt geplaagd, door zoveel heffingen leeggeroofd, door zoveel invallen geteisterd en door vrienden evenzeer als door vijanden wordt geplunderd.Ga naar voetnoot2. Dit kwaad komt voor het grootste deel voort uit eerzucht van de heersers, het ergste wat er is als die werkelijk vorstelijke wijsheid ontbreekt. Als op winst beluste handelaren azen ze op nieuwe stukken land; erflanden beschouwen ze als verlatenGa naar voetnoot3. of zetten ze op het spel, door ze in handen te geven van het lot. Ooit was het echter meer dan prachtig graaf van Holland te zijn. Maar dat zijn de eeuwigdurende golfbewegingen van het aardse bestaan, al was de wereld vrijwel nooit in de greep van een vreselijker storm. Maar zoals bij zwaar weer blijkt wie bekwame stuurlui zijn, zo getuigt het in mijn ogen van opvallend veel rechtschapenheid en wijsheid bij deze algehele verwarring en zulke zware stormen het roer recht te houden. Of mij dat gelukt is, weet ik niet, in elk geval heb ik het zorgvuldig geprobeerd en dat doe ik nog steeds. We wachten af wat de huidige rijksdag in Regensburg ons zal brengen. Ikzelf heb goede hoop, maar ik zou nog wat meer hoop op een goede afloop hebben als de keizer in al zijn vroomheid niet zoveel waarde zou hechten aan zekere gemijterden; ik zou willen dat hun gezag onaangetast bleef, maar de eerzucht van sommigen is onverzadigbaar. Koningin Maria, de lovenswaardigste vrouw van deze tijd, roept me terug naar Brabant, maar ik moet voortaan voor mezelf leven,Ga naar voetnoot4. als ik überhaupt wens te leven. Ik wil sterven tussen de boeken, niet ten onder gaan aan de beslommeringen van het hof. Ik was van plan de illustere heren Abel van Colster en Gerrit van Assendelft te schrijven, maar brenger dezes, de arts Gerardus Henricus, trof me bij | |
[pagina 260]
| |
zijn terugkeer uit Italië toen ik uitgeput was door het studeren en schrijven van brieven; ook leek het me niet goed hem al te lang vast te houden, want hij haastte zich na de lange reis naar de rook van zijn vaderland.Ga naar voetnoot5. Vandaar mijn verzoek of u voor mij bij die illustere heren de rol van een brief wilt vervullen, totdat me wat vrije tijd zal worden vergund. Ik zou me immers niet in een onverzorgde, saaie brief tot hen willen richten. Overtuig hen er intussen van dat deze brief ook aan hen geschreven is. Het ga u goed. Freiburg im Breisgau, 3 mei, in het jaar 1532 na de geboorte van Christus |
|