De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2644 Aan [Conradus Goclenius]
| |
[pagina 257]
| |
bracht aan Bourgondië, waar hij vandaan komt; maar hij keerde terug. Ik wacht op de terugkeer van Bebel uit Engeland;Ga naar voetnoot4. als hij geen betrouwbaar nieuws meebrengt, ben ik van plan een van mijn mensen naar Engeland te sturen.Ga naar voetnoot5. In de brief ontbrak waar ik het meest naar uitkeek: dat ik zonder dat ik droom het betrouwbare bericht kreeg dat je kanunnik bent.Ga naar voetnoot6. Zo'n grote groep aasgieren zorgt er immers voor dat ik niet helemaal gerust ben. Ik had per brief mijn beklag bij Aleandro gedaan over het boekje van Julius Caesar.Ga naar voetnoot7. Om zich te bevrijden van het odium iets vreselijk doms te hebben gedaan, rechtvaardigt hij zich in een zorgvuldig opgestelde brief, maar hij gebruikt nietszeggende aannames. Ik stuur je een kopie. Naar ik zie heeft hij jou bijna overtuigd; maar ik, die hem door huiselijke omgang en ook door het delen van een bedGa naar voetnoot8. van binnen en van buitenGa naar voetnoot9. ken, weet zo zeker als ik weet dat ik leef dat het ei van hem is. Maar we moeten ons naar deze tijd schikken. Voor woorden zullen woorden teruggegeven worden. De monnik Alonso de Virués is gevraagd naar het hof te komen.Ga naar voetnoot10. Hij schreef zeven Collationes (Gedachtewisselingen)Ga naar voetnoot11. die aan mij gericht waren, die, kort gezegd, erg monnikachtig waren. Men zegt dat ze nu in Parijs worden gedrukt. Hij schreef me vanaf het hof, vriendelijk, maar (wat typisch voor monniken is) niet zonder dreigementen. De bisschop van Augsburg beloofde dat hij via een eigen bode zou schrijven over het verloop van de rijksdag.Ga naar voetnoot12. Ik twijfel niet of Aleandro zal bij iedere gelegenheid zichzelf zijn. Jan van Campen voert een wervelend toneelstuk op. Hij is nu bezig in Neurenberg een of ander werk te publiceren.Ga naar voetnoot13. Johannes uit DenemarkenGa naar voetnoot14. schoffeerde de bisschop van ChełmnoGa naar voetnoot15. door bekendheid te geven aan mijn brief.Ga naar voetnoot16. De heer GillesGa naar voetnoot17. is niet zonder reden bezorgd over het college.Ga naar voetnoot18. Maar | |
[pagina 258]
| |
men zat te slapen bij de toelating van Rescius met zijn vrouw.Ga naar voetnoot19. Er had meteen aan het begin ingegrepen moeten worden.Ga naar voetnoot20. Iedereen die hier verstand van literatuur heeft, steunt het evangelie. Anders zou ik mijn plicht niet verzaken.Ga naar voetnoot21. Het ga je goed. 3 mei 1532 Ik ben nog steeds aan het verbouwen, hoewel ik aan de rand van het graf sta. Jij moet zorgen dat er een eind aan het proces komt. Misschien heeft Aleandro je niet geholpen bij je zaak. Het is een slimme bedenker van slimme trucjes. Neem me niet kwalijk, ik heb het niet meer doorgelezen. Groet de president, de heer Joost,Ga naar voetnoot22. en Rescius. Resende beklaagt zich bij mij over de publicatie van het gedicht.Ga naar voetnoot23. Maar ik dacht dat hij een vrij man was.Ga naar voetnoot24. Anders zou ik het nooit publiceren. Ik vraag me af waarom je niet wilde dat ik daarvan op de hoogte was. Nogmaals, het ga je goed, mijn allerdierbaarste vriend. |
|