De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2640 Van Johann von Botzheim
| |
[pagina 248]
| |
nige vriend,Ga naar voetnoot4. via de kapelaan van Fabri, de bisschop van Wenen, die mondeling had bericht dat je mij binnenkort zou schrijven over wat ik had geschreven, en dat jij bezig was met de publicatie van een of ander werk daarover. Tot nu toe heb ik niets daarvan kunnen ontdekken. Laat me alsjeblieft weten wat je met deze zaak hebt gedaan, en wat mij verder nog volgens jou meegedeeld moet worden. We zitten klem bij de rijksdag:Ga naar voetnoot5. we zullen straks zonder twijfel (hopelijk heb ik ongelijk!) berooid en ontgoocheld zijn. Die vrees komt voort uit het veelvuldig mislukken van het overleg tussen de vorsten en uit de ongunst der tijden, die werkelijk rampzalig is. Het ga je goed. Überlingen, 6 april 1531 Johann Botzheim, voor altijd geheel de jouwe, zoveel als hij waard is Aan de onvergelijkelijke voorvechter van een zuiverder theologie en de edelste soort studie, Erasmus van Rotterdam, een alleszins te vereren en zeer dierbare leermeester en beschermheer |
|