De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 214]
| |
schap en troost brengen. Ze zijn immers doortrokken van iets waardoor ze geen schrik, maar vreugde brengen bij degenen naar wie ze toegaan. Iedereen bij wie nog iets van gezond verstand over is bidt met u dat de Heer het zeer vrome voornemen van de vorsten zal steunen.Ga naar voetnoot1. De zaak heeft immers een punt bereikt dat zelfs diegenen die dit toneelstuk onder luid applaus van talloze mensen begonnen zijn, er genoeg van hebben. Waar Uwe Eerwaarde om bidt, daar bidden vele anderen om in hun brieven aan mij. Daarom besloot ik een gebedsformulier te schrijven waarmee wij allen, die de roem van Gods huis liefhebben,Ga naar voetnoot2. tegelijk kunnen bidden. Ik stuur u het boekje.Ga naar voetnoot3. Ik weet niet of mijn oplossing van het raadsel van de leeuw en de slang een goede gissing is; ik denk dat u de woestheid van de Turken en het venijn van de ketters bedoelt. De slangen zijn wat milder geworden; hopelijk veranderen ze allemaal in lammeren. Zou Uwe Hoogheid alstublieft willen denken aan wat ik eerder onder uw aandacht heb gebracht; laat men eerder letten op de moeite ik mij in deze onrustige tijden getroost heb voor de kerk, dan op bepaalde lieden die gedreven door menselijke gevoelens boosaardige kritiek uiten. Want om aan de rest voorbij te gaan, met de twee boekjes die ik vorig jaar uitbracht, heb ik de ongelofelijke machinaties van bepaalde lieden bedwongen,Ga naar voetnoot4. maar het is niet verantwoord daarover iets in een brief te zeggen. En opnieuw heb ik enkele van mijn gezworen vrienden tot vijanden gemaakt.Ga naar voetnoot5. We strijden voor de Heer; hij zal de soldij betalen, hij, die zich niet vergist in zijn oordeel en degenen die er recht op hebben niet teleurstelt. Ik hoop dat hij de vorsten zo zal bijstaan, dat de inmiddels ondraaglijke beroering tot bedaren wordt gebracht met zo min mogelijk bloedvergieten, en dat de overwinning niet tot voordeel van mensen strekt, maar naar het welzijn van de gehele kerk en naar de glorie van Christus gaat. |
|