De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2620 Aan Erasmus Schets
| |
[pagina 211]
| |
Over de theoloog Pierre Barbier kan ik me niet genoeg verbazen;Ga naar voetnoot4. ik begrijp zijn brief niet, zo onbegrijpelijk is het taalgebruik ervan. Luis de Castro weet niet wie hij erom moet vragen. De bisschop van RochesterGa naar voetnoot5. is mij niets verschuldigd en heeft niets beloofd. De aartsbisschopGa naar voetnoot6. had beloofd dat hij het geld binnen zeven dagen zou geven. En misschien is het geld in de handen van zijn beheerders, maar houden ze het achter omdat ze op de dood van hun meester hopen.Ga naar voetnoot7. Het zijn harpijen, of wat er roofzuchtiger dan de harpijen kan zijn. Ik heb Hieronymus Froben opdracht gegeven dat hij int wat er in Frankfurt uitbetaald zal worden.Ga naar voetnoot8. Ik weet dat het vervelend voor je is je met dit soort minuscule bedragjes bezig te houden, gewend als je bent aan grotere bedragen. Maar volgens Paulus verdraagt de liefde alles.Ga naar voetnoot9. Ik zal wachten tot Froben terug is van de beurs.Ga naar voetnoot10. Als er niets gestuurd zal zijn door de aartsbisschop en ook niet door Mountjoy, die in zijn brief een bepaald bedrag beloofde, zal ik een van mijn dienaren naar Engeland sturen, zodat ik eens en voor altijd van dat land verlost word.Ga naar voetnoot11. Mij wordt gevraagd naar Brabant terug te keren, maar er zijn drie dingen waar ik bang voor ben; ten eerste dat dit fragiele lichaam niet meer tegen het koude en winderige klimaat daar kan, vervolgens dat de gunst van koningin Maria onvoldoende tegenwicht vormt tegen de razernij van de monniken en ten slotte dat het hof mijn einde betekent, omdat ik hier, verscholen in mijn kamer, mezelf al amper in leven weet te houden. De theologen voor wie ik het heb opgenomen, tonen zich zo dankbaar dat ik spijt heb ook maar iets tegen de aanhangers van Luther geschreven te hebben. Ik heb antwoord gegeven op de aanmerkingen,Ga naar voetnoot12. maar zeer beheerst en met beleid. Ik ben niet van plan te reageren op het bijzonder beledigende en ronduit dolzinnige schotschrift dat direct na de aanmerkingen is uitgegeven onder een gefingeerde naam.Ga naar voetnoot13. Zulke gezanten krijgen we van de paus.Ga naar voetnoot14. | |
[pagina 212]
| |
Het ga je goed, mijn allerdierbaarste Schets Freiburg, 7 maart, in het jaar 1532 na de geboorte van Christus Je vriend Erasmus van Rotterdam, eigenhandig Aan de geachte heer Erasmus Schets, koopman. Antwerpen |
|