De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 208]
| |
2617 Aan Johann Koler
| |
Desiderius Erasmus van Rotterdam groet de zeer geachte heer Johann Koler, proost van ChurOm te voorkomen dat je altijd brieven van me krijgt die geen vrucht dragen en geen geschenken brengen, stuur ik je twee preken Over het prijzenswaardige van vasten, dat nu, naar we tot onze droefenis zien, grotendeels uit het leven van de christenen verdwenen is. Je zult zeggen dat die al eerder vertaald zijn; inderdaad, namelijk door Raffaele van Volterra. Maar ik heb deze moeite juist gedaan om te laten zien hoe gevaarlijk het is op een vertaling van willekeurige mensen te vertrouwen, en hoeveel beter het is uit de bronnen zelf te putten. Ik weet vrij zeker dat je verbaasd zult staan als je de vertaling van ons beiden met het Grieks vergelijkt. Want dankzij de uitgave van Basilius in het Grieks ligt dit binnen ieders bereik. De tweede preek lijkt mij niet van Basilius, maar van een of andere liefhebber van de studie die bij wijze van oefening de eerste navolgt. Ik zal geen ruzie maken als iemand een andere mening heeft; toch denk ik dat ontwikkelde mensen, als ze de tekst nader bekijken, mijn mening zullen onderschrijven. Ik keur het soort oefening niet af, maar wel het bedrog dat mensen plegen die onechte en tweederangs teksten opdringen aan het publiek onder de naam van voortreffelijke mannen. Ik trof deze vorm van vervalsing ook aan in de geschriften van Athanasius en van de meest welsprekende auteurs. In elk geval had de goddelijkheid van Basilius de Grote iemand van zo'n waagstuk moeten weerhouden. Bij deze auteur is er evenwel minder vaak gezondigd. Ik heb er ook de Hiëro van Xenophon bij gedaan,Ga naar voetnoot1. waar ik voor een tweede keer mijn gedachten over heb laten gaan.Ga naar voetnoot2. Het ga je goed. Freiburg, in het jaar 1532 na de geboorte van Christus |
|