De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750

2612 Aan Bonifacius Amerbach
[Freiburg], 27^1. februari [1532]

Een hartelijke groet. Jacopo Sadoleto klaagt in zijn brief aan mij dat er zelden brieven van jou en mij komen. Hij zegt dat hij alles heeft gelezen wat Pio tegen mij heeft geschreven.^2. Zou je, als zich een gelegenheid voordoet, willen zorgen dat mijn brief^3. bij hem wordt bezorgd, en tegelijk, als je kunt, hem de boekjes willen sturen, het ene waarin ik Pio en het andere waarin ik de theologische faculteit antwoord gaf?^4. Ik zal zelf ook uitkijken naar een gelegenheid om ze hem te sturen, of ze hem soms op een of ander manier kunnen bereiken. Want hij vraagt erom in zijn brief. Ik vrees dat de keizer een nieuwe tragedie voor ons teweegbrengt. Het ga je goed.

27 februari

Aan de zeer geachte heer Bonifacius Amerbach. Bazel

1. De uitgave van Allen geeft als datering 26 februari 1532. De datering onder de brief luidt letterlijk: de vierde dag voor de eerste van maart (inclusief geteld). In een schrikkeljaar was er tweemaal een zesde dag voor de eerste van maart, waardoor de datering van deze brief en de volgende een dag opschuift.

2. Voor de polemiek tussen Erasmus en Pio zie brief 2522, noot 11.

3. Wellicht brief 2611 of een andere brief die met de opdracht te maken heeft.

4. Misschien dezelfde verzamelband die in brief 2600 bedoeld kan zijn (zie aldaar, noot 7).