2610 Van Georgius Spalatinus
[Torgau, 18 februari] 1532
Hoewel ik wist dat onze vriend PolyphemusGa naar voetnoot1. niet door mij bij u aanbevolen hoeft te worden, zeer geleerde Erasmus (waarom zou ik immers iemand die u heel goed kent uitgebreid aanbevelen?), gaf ik toch, om in elk geval mijn plicht niet te verzaken, een bevriend man bij zijn vertrek deze lofrede bij wijze van geschenk mee. Ik zie immers (wat u, denk ik, beslist veel plezier zal doen) dat hij met een brief van onze voortreffelijke vorst, de keurvorst van Saksen,Ga naar voetnoot2. vertrekt, een niet alledaags bewijs van zijn fatsoenlijk gedrag en rechtschapenheid; en ook met een brief van de kanselier, doctor Christian Beyer, mijn zeer dierbare landgenoot.Ga naar voetnoot3. Ook zijn er voor zover ik weet geen mensen die onze Polyphemus aan ons hof of elders voor het hoofd heeft gestoten. Zo geliefd is hij; dit is misschien afkomstig van de gratiën, dat wil zeggen van de letteren zelf, dat wil zeggen van de moeders van de gratiën. Dit ten behoeve van onze Polyphemus; want ik ben graag, als ik het kan, mensen ter wille, God is mijn getuige. 1532
Georgius Spalatinus