2598 Aan Bonifacius Amerbach
[Freiburg, begin februari 1532]
Een hartelijke groet. Al verschillende dagen word ik afgemat door een afschuwelijke hoest, die maar niet ophoudt. De machtige Jupiter mag die uiterst onbetrouwbare, verwarring stichtende tribuunGa naar voetnoot1. treffen, door wie ik in deze turbulentie verzeild ben geraakt. Hij was geveld door de steen en verkeerde zelfs in levensgevaar, maar hij is aan het herstellen. Voor de stenen voor de haard vraagt hij achttien Bazelse ponden. Maar ik hoorde hem tegen de theoloogGa naar voetnoot2. zeggen: ‘Ze zullen niet veel kosten, vier of vijf florijnen.’ Zo'n magister artium!Ga naar voetnoot3.
Als je hierheen zou verhuizen, zou mijn aanbod niet ongelegen komen. Maar ik zie dat daar weinig hoop op is; daarom zal er een ander plan worden bedacht, als je het aanbod dat ik in mijn vorige briefGa naar voetnoot4. deed afwijst.
Ik zal het fijn vinden als ik hoor dat het met jou en hen die je dierbaar zijn goed gaat. Een hartelijke groet aan Basilius.Ga naar voetnoot5.
Aan de zeer illustere doctor in de rechten Bonifacius Amerbach. Bazel