De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750

2597 Aan Bonifacius Amerbach
Freiburg, 25 januari [1532]

Een hartelijke groet. Naar ik zie ben je minder welgesteld dan ik dacht. Ik twijfelde er niet aan dat je thuis drieduizend florijnen zou hebben. In elk geval ben je er honderdduizend waard. Als je wegens de ongunst der tijden of om andere redenen het niet opportuun vindt mijn aanbod te accepteren, zal ik je niet langer lastigvallen. Over de betaaldag^1. hoef je je geen zorgen te maken. Het is voldoende als je de eerste keer dat je aflost tweehonderd florijnen betaalt, de keer daarop hetzelfde bedrag en de derde keer honderd. Als hier enig voordeel bij is, zou ik niemand weten naar wie ik het liever liet gaan dan

1. ‘oculata dies’; zie Adagia 732.

[p. 152]

naar jou en je familie; maar als iets anders je weerhoudt, zal ik je niet langer lastigvallen. Ik zal evenwel geen afspraken met iemand anders maken, voordat ik een brief van je heb ontvangen. Je hoeft me niet te bedanken. Ik beschouw alles van mij als het jouwe. Ik wens jou samen met je familie het allerbeste. Groet Grynaeus heel vriendelijk namens mij, en ook Basilius.^2.

Freiburg, 25 januari

Aan de zeer illustere doctor Bonifacius Amerbach. Bazel

2. Basilius Amerbach.