De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2592 Van Christoph von Stadion
| |
[pagina 146]
| |
tigs ze hebben geschreven bij zo grote conflicten op het gebied van het geloof. Ik denk niet dat die tegen u gerichte aantijgingen van hen iets anders inhouden dan conclusies, gevolgtrekkingen en consequenties. In de nieuwe uitgave van uw brieven,Ga naar voetnoot3. bladzij 132, schrijft u aan Cuthbert Tunstall onder andere het volgende: ‘Verder staat het vast dat er in de tijd van de apostelen de samenkomstGa naar voetnoot4. bestond, die leken met elkaar hielden, met gebed en het uitspreken van de zegen. Het brood daarbij noemden ze het lichaam van de Heer’ enzovoorts. Er zijn enkelen die daaraan twijfelen: zou u daarom de plaats willen aanwijzen waarmee dit gestaafd kan worden? Er doen bij ons verschillende geruchten over Oecolampadius de ronde. Sommigen beweren dat hij onder het tumult bezweken is, anderen dat hij door vrouwen gedood is; enkelen vertellen echter dat hij aan een ziekte is overleden.Ga naar voetnoot5. De verscheidenheid aan geruchten is een teken dat geen een daarvan op waarheid berust. Over de paus en de keizer hebben we geen precieze informatie; we zullen afwachten wat de rijksdag in Regensburg ons zal brengen.Ga naar voetnoot6. Het is te hopen dat Christus daarbij tegenwoordig wil zijn, zodat er eindelijk iets uitkomt wat christelijk genoemd mag worden; moge hij u altijd willen bijstaan. Het ga u goed. Vanuit mijn huis te Dillingen, 2 januari van het jaar enz. 32 Uw vriend, de bisschop van Augsburg Aan Erasmus van Rotterdam, theoloog, zijn beste vriend |
|