De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2590 Van Jakob Spiegel
| |
[pagina 144]
| |
die u op evangelische wijze verkondigt, zullen onderdrukken. Ik ken hun plannen en weet wat ze zes jaar geleden hebben geprobeerd; maar hun poging was vergeefs en zal dat blijven, als God genadig is, wiens geest met u is. Aleandro kwam regelrecht uit Rome naar Speyer via Venetië; hij is niet in Frankrijk geweest, wat ik absoluut zeker weet.Ga naar voetnoot6. Wat de Luikse SardanapalusGa naar voetnoot7. betreft, die we als een treurige last aan een boom hadden zien hangen als hij ooit in de handen van Maximiliaan was gevallen, het verbaast me niet dat hij nog op aarde rondloopt, omdat zich daar iemand uit de kudde bevindt die hetzelfde liedje zingt, tegen wie ik me hier niettemin drie jaar geleden teweer heb gesteld in een directe confrontatie, in aanwezigheid van Rhenanus.Ga naar voetnoot8. Over het Duitse pamflet dat in Straatsburg is uitgegevenGa naar voetnoot9. kan ik niets met zekerheid zeggen, aangezien mijn natuur gruwt van de volkstaal. Tenzij ik iets van u of Melanchthon lees, sla ik het allemaal over. Die Julius Scaliger, die, wie het ook moge zijn, de Gemonische trappen verdient, ken ik niet.Ga naar voetnoot10. Als mij weer gevraagd wordt naar het hof te komen, zal ik voor u doen wat ik, als er aanleiding was, voor mezelf zou doen, met alle gematigdheid en wijsheid waartoe u me met een enkel woordje aanspoort. Vanavond zie ik Rhenanus; want degene die uw brief bezorgde gaf me nauwelijks de tijd om met deze te antwoorden. Ik vroeg hem de avond en nacht bij mij door te brengen, maar dat wilde hij niet. Daarom kan ik niet op ieder punt van uw brief reageren. Ik dank u zeer voor uw aanbevelingGa naar voetnoot11. en zal, zolang ik leef, u hoogachten en zo goed mogelijk verdedigen tegenover de gepurperden, want aristotelische theologen proberen hen afkerig van u te maken. In haast. Sélestat, 27 december 1532Ga naar voetnoot12. Uw dienaar Jakob Spiegel Aan de zeer eerwaarde en illustere heer die ik als mijn vader hoogacht, de heer Erasmus van Rotterdam |
|