De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2589 Van Henricus Cornelius Agrippa
| |
[pagina 143]
| |
als een oud en eerbiedwaardig getuigenis zal gelden. Ik ben zo overtuigd van uw wellevendheid dat ik geloof dat u mijn vrijmoedigheid en gewaagde manier van spreken voor lief zult nemen. U weet immers wat een pronkrede is! Maar ik wil u er ook op wijzen dat ik over dingen op het gebied van de godsdienst niet anders denk dan de katholieke kerk doet. De priester Andreas, die uw brief bracht, een vroom en bescheiden man, die door zijn eigen kwaliteiten en door uw brief ten zeerste in mijn gunst aanbevolen was, hield ik een paar dagen bij me. Ik zou willen dat ik iemand was die aan zijn wensen kon voldoen, of ooit zo zou zijn als hij meent dat ik ben! Dat het u zeer goed mag gaan, en wees ervan verzekerd dat mij niets prettigers kan overkomen dan wanneer mijn overgave aan u met dezelfde edelmoedigheid wordt ontvangen waarmee hij wordt aangeboden. Nogmaals, het ga u goed. Aan het keizerlijk hof, die stiefmoeder van alle edele wetenschappen en deugden, te Brussel, 20 december 1531 |
|