De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdDesiderius Erasmus van Rotterdam groet de broers Jan en Stanisław Boner uit PolenGewenning in de prille jaren is belangrijk, zegt de dichter;Ga naar voetnoot1. daarom is het verstandig meteen aan het beste te wennen. Dan zal het immers zo gaan, dat wat van nature het beste is, ook in de praktijk het prettigst wordt. Niets is evenwel beter voor een mens dan vroomheid; de kiemen daarvan moeten de kleintjes meteen beetje bij beetje met de moedermelk worden ingegeven. Daarop volgen de algemeen vormende vakken, die, hoewel op zichzelf geen deugden, het verstand toch voorbereiden op deugdzaamheid, door het, wanneer het nog ruw en ongetemd is, mak en handelbaar te maken. Aan de andere kant is het misschien niet helemaal onwaar wat Aristoteles zegt, dat jongelui niet geschikt zijn om zich te verdiepen in moraalfilosofie.Ga naar voetnoot2. Maar dat ligt niet zozeer aan de stof of het menselijk verstand, als wel aan degenen die haar óf te laat onderwijzen, als het karakter al door een verkeerde opvoeding is bedorven en door slechte verlangens wordt beheerst, óf op een vervelende en moeizame manier onderwijzen en vooral proberen zelf scherpzinnig te lijken in plaats van hun leerlingen tot betere mensen te maken. Niets is sowieso natuurlijker dan deugdzaamheid en eruditie; als je een mens die twee dingen ontneemt, is hij al opgehouden een mens te zijn. En elk levend wezen is het meest ontvankelijk voor datgene waarvoor hij van nature geschikt is, zoals het paard voor het rennen, de hond voor het jagen, de vogel voor het | |
[pagina 133]
| |
vliegen en de aap voor het spelen. Er is dus geen reden om de natuur te beschuldigen, maar het is belangrijk waar de beginselen van vroomheid en eruditie het eerst vandaan worden gehaald; verder wie het kind daarbij als gids krijgt, vooral in die onontgonnen jaren, waarin de geest, nog vrij van ondeugden, als zachte was gemakkelijk en gehoorzaam iedere vorm aanneemt die de boetseerder wil. Daarom prijs ik jullie om verschillende redenen gelukkig, zeer geachte jongelui: allereerst omdat jullie in deze tijd geboren zijn, waarin de zuiverheid zowel van de ware vroomheid als van het hogere taalonderwijs op wonderbaarlijke wijze herleefde. Want in mijn jeugd bevatte de godsdienst veel bijgeloof en leerden jonge mensen op school onder vreselijke martelingen bijna niets behalve wat weer afgeleerd moest worden. Vervolgens omdat jullie zo'n vaderGa naar voetnoot3. hebben, die meent dat zijn kinderen niet gelukkig zullen zijn, als hij hen erop voorbereid heeft dat ze de rijkdom en status zullen erven waarmee hij onder de groten van het Poolse volk een bijzondere plaats inneemt, zonder dat hij hen ook verrijkt en gepolijst heeft met de ware gaven van de geest. Want hij vindt dat hij zijn taak als ouder niet volledig heeft vervuld, als hij alleen de lichamen heeft verwekt en niet evenzo de geesten vorm geeft in het besef dat dit het betere deel van een mens is,Ga naar voetnoot4. dat dit het belangrijkste bezit van een mens is. Die plichtsgetrouwe man voedt jullie niet zozeer voor zichzelf op, als wel voor Christus en de staat. Dat hij jullie verwekt heeft, is iets van de natuur; dat hij zorgt dat jullie meteen toen jullie de schoot van de voedsters waren ontgroeid werden ingewijd in de edelste vakken, getuigt van waarachtig plichtsgevoel; het getuigt beslist van wijsheid dat hij daartoe Anselmus Ephorinus uitkoos, een man die, als het gaat om integriteit, verstand, trouw, geleerdheid en oplettendheid, bij uitstek zijn sporen verdiend heeft. Des te ijveriger moeten jullie natuurlijk je best doen om de schijn te vermijden dat jullie, voorzien van alles wat nodig is voor succes, jezelf in de steek hebben gelaten. Men heeft hoge verwachtingen van jullie, vooral van jou, Jan Boner. Dat blijkt uit talloze brieven die zeer hooggeplaatste heren aan mij richten, waarin ze jouw natuurlijke gaven nadrukkelijk bij mij aanbevelen: allereerst de zeer wijze koning Sigismund,Ga naar voetnoot5. vervolgens de zeer geachte bisschoppen van Krakau en Płock,Ga naar voetnoot6. de zeer illustere heer Krzysztof Szydłowiecki, prefect van het Sarmatische rijk,Ga naar voetnoot7. om niet de | |
[pagina 134]
| |
arts Antonin en de koninklijke secretaris JustusGa naar voetnoot8. te noemen, weliswaar lager in rang, maar gelijken in welwillendheid. Ze begrijpen immers dat mannen die uitblinken in eruditie en wijsheid de mooiste sieraden voor een koninkrijk zijn. De koning, de wijste van de koningen van deze tijd, jaagt ook dat aspect van roem na, evenzeer als hij genoegen schept in al die overwinningen op zijn vijanden. En tot nu toe bloeide de studie in dat Sarmatië van jullie inderdaad redelijk voorspoedig op; wat er aan oorspronkelijke ruwheid was, heeft het door de omgang met de literatuur afgelegd. Maar er is goede hoop dat het in staat zal zijn wat dit soort sieraden betreft met elke willekeurige streek te wedijveren, vooral onder de leiding en het toezicht van de jonge koning Sigismund,Ga naar voetnoot9. die, naast andere kwaliteiten die passen bij een voortreffelijk vorst, zich ook met de allerbeste literatuur voorbereidt op het koningschap. Maar ik heb je al eerder iets geschreven ter aansporing,Ga naar voetnoot10. en dat zal ik ook in de toekomst blijven doen, telkens als zich een gelegenheid voordoet. Om je op dit moment toch, ook al heb je er de vaart in, een beetje de sporen te geven,Ga naar voetnoot11. besloot ik de komedies van Terentius te laten verschijnen met de naam Boner als gunstig voorteken, veel beter gecorrigeerd dan ze hiervoor waren. Dat ik daartoe besloot, kwam door de knappe prestaties van jou en je dienaar Stanisław Aichler, want jullie hadden de gewoonte af en toe een paar scènes voor ons op te voeren, met zoveel succes dat iedereen die met mij toekeek, versteld stond van jullie manier van imiteren (volgens Fabius het eerste teken van talent bij kinderen)Ga naar voetnoot12. en van jullie geheugen. Van geen andere schrijver leer je zo goed de zuivere Romeinse taal, en geen andere is zo leuk om te lezen of zo geschikt voor kinderen. Verder zal jullie leermeester Ephorinus, handig als hij is, zorgen dat hijGa naar voetnoot13. nuttig is, zowel voor de welsprekendheid als voor goed gedrag. Zoals wijsheid immers voor een groot deel inhoudt dat je de verschillende gewoonten en de aard van de mensen kent, evenzo kun je van geen enkele retor zo goed het decorum en de behandeling van gemoedstoestanden leren, die iemands woorden bij uitstek aantrekkelijk maken (de Grieken spreken van êthê). Omdat bovendien het voornaamste onderdeel van de retorica het vinden van argumenten is, is het lezen van Terentius ook voor het verwerven van die vaardigheid zeer nuttig bij allerlei onderwerpen. Want niet zonder reden heeft het oordeel van critici vakkundigheid aan deze auteur toegekend. Er zit immers (laat Nemesis het niet ho- | |
[pagina 135]
| |
ren) meer nauwgezet onderscheidingsvermogen in één komedie van Terentius dan in al die van Plautus. Maar bij een dergelijk auteur is het, precies als bij een schilderij van Apelles, van groot belang wie degene is die op bepaalde dingen wijst. Als je een uitstekend vakman treft, zal het lezen hiervan je niet alleen kunnen opvrolijken, niet alleen helpen om foutloos te spreken, niet alleen bijdragen tot rijkere welbespraaktheid, maar ook heel wat op het gebied van moraalfilosofie overbrengen, die een mens volgens Socrates bij uitstek grondig moet bestuderen als hij gelukkig wil leven. Welnu, als ik niet zag dat je uit jezelf al hard liep, allerdierbaarste Jan, zou ik je nadrukkelijk aansporen erbij stil te staan hoeveel schuld je bij God hebt, door wiens vrijgevigheid je zo'n gelukkig karakter en leergierige aanleg hebt gekregen, aan wie je ook je vader Seweryn Boner en Anselmus, een tweede vader, verschuldigd bent; vervolgens wat voor personen het zijn die zulke hoge verwachtingen van je hebben en hun ogen op jou gericht hebben; ten slotte hoe geschikt jouw leeftijd voor de eervolle vakken is. Want je bent, denk ik, nog niet ouder dan veertien. Op jonge leeftijd draagt een enkel jaar immers meer bij tot het vergaren van kennis dan tien, wanneer de geest, in beslag genomen door andere zorgen, te star is geworden om nog ontvankelijk te zijn. Daar komt bij dat juist die dingen ons hele leven het meest bijblijven, die we als kinderen in ons opgenomen hebben. Ik zal je laten gaan, nadat ik je eerst nog heb aangeraden je zorgvuldig in alle versvormen te oefenen, omdat degenen die dit deel van hun opleiding hebben verwaarloosd, met minder vrucht en plezier de auteurs bestuderen die in dichtvorm schreven. Deze zelfde mensen struikelen eerder, misleid door fouten in de handschriften, die vaak door het systeem van het metrum aan het licht worden gebracht. Aangezien de structuur van de verzen bij deze auteur echter nogal rommelig en vrij is, heb ik een paar aantekeningen toegevoegd, die ongeoefende lezers, denk ik, wat helderheid zullen verschaffen. Het ga je goed, en benut het. Freiburg im Breisgau, 12 december in het jaar [1532] na de geboorte van Christus |
|