De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2582 Aan Nicolaus Olahus
| |
[pagina 130]
| |
Ik heb mijn vriend LievenGa naar voetnoot5. bij koningin Maria aanbevolen; hij wil namelijk ontzettend graag tot haar hofhouding toetreden, maar ik zie niet helemaal waarom. Laat u hem alstublieft niet in de steek, als hij tenminste geschikt zal blijken voor de positie die hij ambieert; mij lijkt hij om zijn aanleg en belezenheid eerder geschikt voor het ambt van secretaris. De pijn aan mijn voet was binnen drie dagen weg, maar daarop volgde een overstroming van de maag, die evenwel goed afliep. Maar doordat ik wegens bezoek geen aandacht aan dit fragiele lichaam kon geven, verviel ik in een andere kwaal, die me ook weer meteen uit zichzelf verliet. Daarna begon het met mijn maag iets beter te gaan dan daarvoor. Ik hoop dat dit huis me hierna wat meer voorspoed zal brengen. Ik heb u niet vaker geschreven, omdat ik niet zeker wist of u nog deel uitmaakte van de hofhouding van de koningin. Want de brief van Lieven werd mij pas laat overhandigd. Ik heb meer dan eens overwogen naar Brabant terug te keren. Maar enkele vrienden hebben me aangeraden hier te blijven totdat de keizer de situatie daar onder controle heeft. Hier zijn we van een grote angst bevrijd, nu twee predikanten omgekomen zijn, Zwingli en Oecolampadius.Ga naar voetnoot6. Hun dood veroorzaakte bij de meesten een ongelofelijke mentale omslag. Dit is duidelijk de verheven hand van God; het is te hopen dat hij voltooit wat hij begonnen is tot glorie van zijn naam. Het ga u goed. Freiburg, 11 december 1531 |
|