De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2580 Van Bonifacius Amerbach
| |
[pagina 127]
| |
harten van juist de aanzienlijken, dat de onrechtvaardigheid van de tijd (ik zwijg over het venijn van types als Eck, Beta,Ga naar voetnoot2. CacandroGa naar voetnoot3. en soortgelijken) ze kan uitrukken. Zoals de oude schrijvers melden, is jaloezie de metgezel van deugdzaamheid.Ga naar voetnoot4. Welk succes was ooit zo groot dat het niet blootgesteld was aan de tongen van roddelaars en kwaadsprekers? Bedenk dat de rabbijnen en farizeeën het Christus, onze Heiland, moeilijk hebben gemaakt. Een leerling staat niet boven zijn leermeester en een slaaf niet boven zijn heer.Ga naar voetnoot5. Zo bereikt men de sterren.Ga naar voetnoot6. Ze mogen hun tanden laten zien, ze mogen barsten van woede en hemel en aarde bewegen,Ga naar voetnoot7. de naam van Erasmus zal, zonder schade te hebben opgelopen door enige belediging en met recht op bijval, aan het nageslacht worden doorgegeven, terwijl die beuzelaars (zo er al enige herinnering aan hen over zal blijven) alleen maar zullen voortleven om bestraft en beschimpt te worden. Maar zoiets aan jou schrijven is uilen naar Athene dragen,Ga naar voetnoot8. want jij hebt Pallas en grootmoedigheid als raadgevers in huis.Ga naar voetnoot9. Je hebt bij Grynaeus ieder wolkje van verdenking dat hij had opgevat (zoals dat bij mensen kan gebeuren) verdreven; daarvan zul je door zijn brief aan jou uitvoerig op de hoogte worden gebracht. Welk karakter is zo ruw, dat het zich niet door een zo vriendelijke brief als die van jouGa naar voetnoot10. zou laten temmen? Mij heeft hij in elk geval met zijn eed van niets anders overtuigd dan dat hij je te goeder trouw had bericht wat hij als gevolmachtigde had ontvangen; daarover zijn we het met elkaar eens. Aangezien de zaak, zoals je schrijft, geen grote haast heeft, zal ik er met kerst zijn. Het ga je goed, zeer illustere Erasmus. Bazel, de dag na de Onbevlekte Ontvangenis van de Heilige Maagd, 1531 Bonifacius Amerbach, van harte de jouwe |
|