De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2579 Aan Lorenzo Campeggi
| |
[pagina 125]
| |
verder mijn brief gericht tegen Vulturius en zijn gemene aantekeningen als reactie daarop;Ga naar voetnoot5. vervolgens het boek van de Straatsburgse evangelische predikanten, en mijn apologie als reactie daarop,Ga naar voetnoot6. om niet te spreken van een flink aantal brieven. Als ik dit moeras omwille van ménsen in beroering had gebracht,Ga naar voetnoot7. met alle gevolgen voor mijzelf, zou ik beslist spijt hebben van mijn werk; maar aangezien dit voor Christus en een goed geweten is gedaan, heb ik geenszins spijt. Er is niets vreugdevols wat ik hierna nog van deze wereld kan verwachten, ik loop geregeld gevaar door ziekte en worstel met de dood; ook ontgaat het me niet dat die laatste dag nabij is. Hoewel dit de situatie is, zijn er toch bij de partij waarvoor ik strijd, lieden die uit persoonlijke haat voortdurend mijn ondergang beramen, waarbij ze mijn reputatie kapotmaken met beledigende en dolzinnige pamfletten. Ze kregen Pio, prins van Carpi, ondanks zijn protest zover dat hij mij aanviel.Ga naar voetnoot8. Béda, wiens haat door geen enkele ramp die mij overkomt wordt verzadigd, publiceerde de aanmerkingenGa naar voetnoot9. van de theologen, op uitnodiging van, of in elk geval met medeweten van de faculteit. Tegelijk verscheen daar een pamflet onder de verzonnen naam Julius Caesar Scaliger;Ga naar voetnoot10. het is onmogelijk iets leugenachtigers, brutalers of dolzinnigers dan dat te verzinnen. Het ontgaat me niet wie de werkelijke auteur is. De stijl van de man is voor mij zo herkenbaar als zijn gezicht. Ik heb Pio enige tijd geleden antwoord gegeven, de theologen recentelijk,Ga naar voetnoot11. maar zonder de faculteit te beledigen, die niet bekritiseerde wat ik heb geschreven, maar wat door kwaadwilligen was aangedragen. Als ik besmet was geweest met verkeerde dogma's, was het de taak van christelijke naastenliefde alles te proberen om mij weer op het rechte pad te brengen. Maar hoewel ik zonder te wankelen bij de kerk ben gebleven, stellen ze alles in het werk om me tot ketter te maken, wat hun ech- | |
[pagina 126]
| |
ter nooit zal lukken, ook al stenigen ze me met zeshonderd pamfletten. Eerder zal ik David navolgen, die verbood Simi, een verwant van Saul, te straffen voor zijn brutale scheldpartij, waarbij hij bovendien met stenen gooide en aarde naar zijn slachtoffer wierp.Ga naar voetnoot12. Ook ik denk bij mezelf: ‘Laten ze maar kwaadspreken,Ga naar voetnoot13. misschien heeft de Heer hun dit ingegeven. En wie weet of hij soms medelijden met mij heeft? Wat als hij besloten heeft mij op die manier te zuiveren, bezoedeld als ik ben met vele zonden?’ Maar bij David was het alleen Simi die schold; tegen mij gaan een heleboel Simi's met tongen en stenen tekeer. Tien jaar geleden waren er mensen die voor enige verwijdering tussen de keizer en mij begonnen te zorgen. Als er nu iemand opstaat die iets dergelijks van plan is, vraag ik Uwe Eerwaardigheid voor Erasmus de beschermheer te willen zijn die u tot nu toe steeds met grote welwillendheid bent geweest. U zult mij uit naam van de theologische faculteit schuldig achten, dat weet ik, maar neemt u alstublieft de moeite mijn Verklaringen te lezen, die nu bij de drukker zijn en zeer binnenkort zullen verschijnen.Ga naar voetnoot14. Moge de Heer Uwe Eerwaarde Hoogheid behoeden en bewaren. Freiburg im Breisgau, 2 december 1531 Eigenhandig ondertekend door Erasmus van Rotterdam, dienaar van Uwe Eerwaarde Hoogheid Aan de zeer eerwaarde heer Lorenzo Campeggi, kardinaal van de heilige Roomse kerk,Ga naar voetnoot15. pauselijk gezant bij de keizer |
|