2578 Aan Erasmus Schets
[Freiburg, eind november 1531]
Een groet. Het spijt me dat mijn brief je zoveel last heeft bezorgd.Ga naar voetnoot1. Kennelijk heb je die niet begrepen, of ik heb niet duidelijk genoeg onder woorden gebracht wat ik bedoelde.
Ik wist niet dat Quirinus geld had ontvangen van Pieter Gillis. Hij had mij daar namelijk niets over gezegd. En wat het geld betreft dat je in mijn opdracht aan Quirinus hebt gegeven, ik schreef geen enkel verlies aan jou toe en een dergelijke gedachte kwam nooit bij mij op. Maar in de brief van Pieter Gillis aan mij waren de munten beschreven die mijn LievenGa naar voetnoot2. aan hem had gegeven, en het stond ook op het papier dat hij met de brief stuurde; daar rekende hijzelf voor het geld 117 florijnen met een paar stuivers. Ik heb gezegd dat hij die brief en kwitantie aan jou moest laten zien, maar ik merk dat hij dat niet gedaan heeft. Ik beschuldigde hem, niet jou. Bovendien bedraagt het jaargeld zoals je weet 130 florijnen en zijn er slechts 117 en een aantal stuivers uitbetaald. Hier loop ik opnieuw bijna vijftien florijnen mis. Maar dat heeft niets met jou te maken. Het is de schuld van Lieven of van de deken,Ga naar voetnoot3. of van degenen die het jaargeld uitbetalen. Ik uitte mijn ongenoegen hierover tegenover jou als tegenover een vriend, ik klaagde niet over jou. Zet daarom die verdenking definitief uit je hoofd.
Nu weet je wat ik niet begreep en waar ik over klaagde; niets daarvan heeft op jou betrekking, mijn beste Erasmus. Ik zal Quirinus schrijven, nu ik de zaak begrijp. Dit naar aanleiding van je brief van 18 oktober.
Het huis zorgt er niet voor dat ik hier lang wil blijven wonen. Je schrijft over een kwitantie die jou van betaling vrijstelt; ik zal doen wat je opdraagt, ook al heb ik zoiets niet gevraagd. Ook zie ik niet hoe er een kwitantie opgesteld kan worden, omdat het onzeker is wat je van de Engelsen zult ontvangen. Ik zal evenwel een algemene kwitantie sturen die jou van elke zorg bevrijdt, aangezien je dat wilt. Die kun je accepteren, als je wilt, of niet. Maar wat de verdenking omtrent het door jou ontvangen bedrag betreft, dat is in mijn ogen duidelijk inbeelding. Quirinus heeft niet eerlijk gehandeld, omdat hij de handtekening van Pieter Gillis niet heeft laten zien. Daarom vroeg ik je voorzichtiger te zijn, en niet zo maar mensen van mij te vertrouwen als ze niets meebrengen behalve hun eigen woorden. Er is daar bij jullie een zekere Jood,Ga naar voetnoot4. die in Parijs een tragedie ontketende, en ongetwijfeld een nog ergere zal ontketenen. Ik vraag me af wat de gedachtegang van pausen is, die