De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2569 Aan Georges d'Armagnac
| |
[pagina 106]
| |
schaamte verdrijft, zo verjaagt de liefde de vrees, aldus Johannes.Ga naar voetnoot1. Er wordt mij door tal van mensen zoveel over uw uitstekende kwaliteiten verteld, dat ik u wel hartstochtelijk moet liefhebben. Wat me moed gaf was de vriendelijkheid van uw karakter, die (naar ik hoor) verbazingwekkend is, maar vooral de ongelofelijke bereidwilligheid waarmee u de verfijndere wetenschappen steunt. We zien die in onze tijd in alle landen op gelukkige wijze opbloeien, en wel met behulp van de talen en de oude schrijvers, die overal uit de duisternis in het licht treden. Van hen die we bezitten zijn enkele evenwel niet minder verloren gegaan dan die het meest verdwenen leken. Immers, een boek dat overal wemelt van monsterlijke fouten is eerder een kwelling dan een boek. Door de Frobens is er lange tijd gezwoegd op het herstellen van Josephus, een bij uitstek bekende geschiedschrijver, maar we merken dat hij zo corrupt is dat hij niet meer te redden is, tenzij we hem er in het Grieks bij halen.Ga naar voetnoot2. Rufinus heeft nooit iets precies vertaald, maar bij deze auteur lijken allerlei mensen naar believen maar wat verzonnen te hebben. We hoorden dat er in uw bibliotheek een Grieks handschrift is;Ga naar voetnoot3. als u bereid bent ons dat voor enkele maanden ter beschikking te stellen, zult u met die goede daad niet alleen ons, maar zelfs alle liefhebbers van de studie aan zich verplichten. Het boek zal behouden bij u terugkeren, en zelfs onbeschadigd, op iedere willekeurige dag die u noemt. U zult met Ennius zeggen: ‘Zal er een beloning zijn?’Ga naar voetnoot4. Uiteraard datgene wat stervelingen de onsterfelijke goden geven. We zullen bedanken, we zullen de weldoener verheerlijken, en wat we niet in geld kunnen terugbetalen, zullen we vergelden met dankbaar enthousiasme. Daarom hebben we deze koerier eropuit gestuurd, zodat het handschrift zonder risico hierheen gebracht kan worden. Ik weet dat de stad Bazel de laatste tijd niet goed bekend staat, maar niettemin wonen er talloze onkreukbare mensen, die liever ergens anders zouden wonen, als ze konden verhuizen zonder dat het grote | |
[pagina 107]
| |
problemen gaf. In ieder geval hebben we er zorgvuldig op toegezien dat er niets bij die drukkerij vandaan komt behalve de allerbeste auteurs. Tot zover bepleitte ik een zaak die behalve mij ook Hieronymus Froben en alle liefhebbers van de studie aangaat, maar nu ga ik voor mijn eigen zaak pleiten. ‘Wat voor zaak?’ zult u zeggen. Ik vraag u nadrukkelijk of u bereid zou willen zijn om Erasmus een plaats te geven bij uw beschermelingen van de laagste rang. Het ga u goed. Freiburg im Breisgau, 19 november 1531 |
|