De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 104]
| |
2568 Van Viglius van Aytta
| |
[pagina 105]
| |
toch is niet iedereen het met hen eens. Ook onder de Italianen zelf zijn er die, bescheiden en verre van eerzuchtig, u niet de lof onthouden die men u verschuldigd is, die u naar het oordeel van de hele wereld verdient en die u onder applaus van alle werkelijk geleerde en eerlijk oordelende mensen wordt toegekend. Zij kijken met groot verlangen uit naar uw komst hier. Iemand uit Polen, geloof ik,Ga naar voetnoot6. wekte namelijk enige hoop op uw komst, waar ik evenwel niet op durf te hopen. Ook al is het klimaat hier milder dan in Duitsland, toch vrees ik dat u niet tegen zo'n lange reis zou kunnen. En Gregorius Haloander,Ga naar voetnoot7. iemand die veel voor ons vak heeft gedaan, is zijn recente terugkeer naar Italië niet goed bekomen; maar sommigen zeggen dat eerder de al te gedienstige onkunde van een nieuwbakken arts hem fataal is geworden. Maar als het mogelijk is en uw belang dient en overeenstemt met uw wens, zou mij niets prettigers kunnen overkomen; dan kan ik namelijk ter plaatse door onmiddellijke gedienstigheid mijn genegenheid voor u vollediger laten blijken. En ik weet niet hoe veilig het allemaal daar voor u is, met zoveel beroering onder de Zwitsers.Ga naar voetnoot8. Dat de grote en almachtige God die tragedie een gelukkig eind mag geven en u voor uw verdiensten alle mogelijke vreugde en voorspoed mag schenken. Blijf uw vriend Viglius genegen, die zelf nooit voor iemand zal onderdoen in genegenheid voor u. Het ga u goed, onsterfelijk sieraad van de letteren. Padua, 18 november 1531 |
|