De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2558 Van Erasmus Schets
| |
[pagina 80]
| |
zou disponeren. Hoe hij erover gedisponeerd heeft, weet ik niet; want mij werd niets verteld. Dat had ik toen ook aan jou geschreven.Ga naar voetnoot4. Ik had aangeboden dat hij de beurs zou afwachten; ik zou hem in Frankfurt het hele bedrag in gouden florijnen met gelijke waarde hebben gegeven. Dat wilde hij niet. Nu klaag je dat je verlies hebt geleden en raad je me aan in dat opzicht voorzichtiger te zijn, alsof ik verantwoordelijk ben voor je verlies. Dat is werkelijk niet zo, mijn beste Erasmus. Ik heb gedaan wat je hebt opgedragen. Ik heb jouw Quirinus je geld gegeven in volkomen deugdelijke munten, zoals hijzelf het misschien voor een wissel geruild heeft of erover gedisponeerd heeft. Ik weet het niet en ben er niet verantwoordelijk voor; ik zou niet willen dat je me van iets dergelijks verdenkt. Ik ben niet iemand die uit is op enige winst ten koste van jou. Daarvoor heb ik je te zeer van harte lief. Quirinus heeft, toen hij de laatste keer hier was, in mei, niets weten los te krijgen van het geld dat Pieter Gillis hier namens jou had ontvangen, behalve 12 florijnen. Aan mij was evenwel een wissel gestuurd waarin stond dat Pieter 20 angelotten, 24 filippen, 1 rozennobel, 1 Rijnse gouden florijn en 20 carolusguldens had ontvangen. Dat geld is bij elkaar 115 florijnen en 18 stuivers. Toen daar de 12 florijnen afgehaald waren die Pieter aan Quirinus had betaald, bleven er dus 103 florijnen en 18 stuivers over. Die heb ik nu van Pieter losgekregen. Daarna gaf ook Quirinus die twaalf florijnen. Ik heb dus nu de volledige 115 florijnen en 18 stuivers die ik noemde. Daarover informeerde ik je in mijn brief,Ga naar voetnoot5. waarop je antwoordt dat je me niet begrijpt. Je zegt dat ik eraan moet denken dat er 117 florijnen en nog wat stuivers verschuldigd zijn. Ik kom in ieder geval met mijn getallen en berekening op iets anders uit. Uit Engeland komt er niets binnen. Ik schreef pas nog aan Luis, met het verzoek opnieuw navraag te doen of ze het geld soms via andere handen voor je regelen, of misschien via Grynaeus of Bebel hebben gestuurd; ik heb van hen nog niets gezien of gehoord.Ga naar voetnoot6. Je wijst me erop dat ik hen niet al te zeer moet vertrouwen. Dat is goed, ik zal oppassen. Sinds de laatste berekening van je geld, dat ik, zoals ik al zei, in jouw opdracht aan Quirinus heb gegeven, die mij daarvoor een kwitantie gaf, inde ik in juni 1530 namens jou 65 florijnen van de heer Jan de Hondt; in hetzelfde jaar rond december nog eens 65 florijnen; en nu 115 florijnen en 18 stuivers van Pieter Gillis.Ga naar voetnoot7. Dit komt bij elkaar op een som van 245 florijnen en 18 stuivers. Zorg dat je daarvoor via Hieronymus Froben met de volgende beurs | |
[pagina 81]
| |
in Frankfurt een kwitantie stuurt, zodat ik door jou van die betalingsverplichtingen ontheven word, en tegelijk over wat ik eerder namens jou inde. Dan ben ik van al die overzichten van bedragen die ik in mijn brieven voor je heb gemaakt af. Ik zal zorgen dat het voornoemde bedrag door mijn mensen daar aan genoemde Hieronymus betaald wordt, naar de volledige waarde, in gouden florijnen of andere gelijkwaardige munten, zoals Hieronymus zelf het wenst. Als ik ook nog iets uit Engeland krijg, zal ik dat erbij doen. Ik wil namelijk afspreken dat je met alle beurzen uitbetaald krijgt wat in de tussentijd hier komt om door mij namens jou geïnd te worden. Want dat zal zowel voor jou als voor mij rustiger zijn en ook zal er niets blijven staan wat ons of onze erfgenamen aanleiding tot een conflict kan geven. God zal niet willen dat er tussen ons, levend of dood, onenigheid is. Talloze weldenkende en geleerde mensen kunnen zich niet genoeg verbazen over Béda's onnozelheden en volstrekt irrelevante aanmerkingen waarmee hij je aanvalt, die hij, om ze meer gewicht te geven dan ze verdienen, op gezag van de theologische faculteit van de Parijse universiteit publiceerde.Ga naar voetnoot8. Ik denk dat je daaraan niet voorbij zult gaan en het je geen moeite zal kosten die grote, jaloerse mond met gegronde weerleggingen tot zwijgen te brengen. Met hoeveel recht kan nu van Béda gezegd worden dat hij het eens is met de sekten! Hij heeft dat duidelijk laten zien. Want terwijl hij zelf geen vinger naar Luther durft uit te steken, leutert hij tegen degene die als enige hem vertrapt heeft. Misschien is hij zo door afgunst jegens jou verblind dat hij gek geworden is. Je hebt het voordeel dat je bij het schrijven zo duidelijk en eerlijk bent en uit liefde voor de waarheid ‘onze magisters’Ga naar voetnoot9. niet spaart. De keizer heeft, toen hij over de koppigheid van de Duitsers hoorde, de rijksdag van Speyer uitgesteld tot de maand januari; hij zal dan in Regensburg worden gehouden.Ga naar voetnoot10. Het einde van de rampspoed is nog niet in zicht; moge God hiervoor zorgen. Ik vrees dat er uiteindelijk een evangelische of religieuze oorlog zal uitbreken. Die was al begonnen, als de vorsten niet door hun reserves heen waren. De Franse koning wil heel graag met de keizer praten; ze waren al bij elkaar gekomen, als de dood van de koninginmoederGa naar voetnoot11. er niet tussen was gekomen. Men denkt nog steeds dat ze bij elkaar zullen komen, iets wat goed voor de hele wereld zal zijn, of zeer nadelig. Hier is alles verschrikkelijk duur. De oogst wordt voor het drievoudige van wat normaal is verkocht. Het land hier heeft dit jaar niets dan stro | |
[pagina 82]
| |
voortgebracht; we hoopten op een goede oogst, maar zijn door het lot bedrogen. Het ga je goed, mijn allerdierbaarste heer Erasmus, mogen geluk en voorspoed nog lang je deel zijn. Antwerpen, 18 oktober 1531 Erasmus Schets, van harte de jouwe Aan de eminente en zeer geleerde heer Erasmus van Rotterdam, zijn zeer bijzondere vriend. Freiburg |
|