De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2559 Van Anselmus Ephorinus
| |
[pagina 83]
| |
morren over de aanhangers van Oecolampadius en noemt hen de oorzaak van dit bloedvergieten. Soldaten worden tegen hun zin de oorlog in geduwd. Oecolampadius beklom onlangs de preekstoel in een zo verwarde toestand als maar mogelijk was en begon tot boetedoening op te roepen, dat deze stad groot onheil te wachten stond - hij leek namelijk eerder te jammeren dan te preken. Hij wekte het volk op tot algemene boetedagen en vasten. Oecolampadius is ontstemd over sommige brieven van u in de grote verzameling die door Herwagen gedrukt is.Ga naar voetnoot6. Amerbach zal, wanneer hij naar u toe komt, vertellen wat er precies aan de hand is; het stelt allemaal niet zoveel voor, u hoeft zich geen grotere zorgen te maken. Van de beker en de ingemaakte vruchten uit Portugal kan ik geen enkel spoor ontdekken. Ik zal hier wachten op uw brief waarin ik heel graag meer informatie van u zou willen hebben over de rijksdag; zodra ik die heb ontvangen houdt niets ons tegen. Als u wilt dat ik u een middel ter bescherming tegen de pest stuur, in blokken, tabletten of poeders, voor uzelf of uw huishouden (ook al is uw huishoudsterGa naar voetnoot7. erger dan de pest en is zij niet bang voor ziekte), laat het dan weten; ik zal geen kosten sparen. Ik vraag u één ding, zeer geleerde Erasmus: wanneer u stuit op lasterlijke aantijgingen van goddeloze mensen die blijkbaar voor schotschriften geboren zijn, blijf dan in uw droefheid vastberaden. Zo bereikt men immers de sterren.Ga naar voetnoot8. Moge Christus Jezus bereid zijn u lange tijd voor ons te behoeden en te bewaren. Ik bied u, als aan een vader, onderdanig mijn diensten aan, bereid tot alles wat u wenst. In haast. Bazel, 19 oktober 1531 Uw vriend Anselmus Aan de grote Erasmus van Rotterdam, zijn meester en voortreffelijke beschermheer |
|