2553 Van Karel V aan het stadsbestuur van BesançonGa naar voetnoot1.
Brussel, 1 oktober 1531
In naam van de keizer
Dierbaren en getrouwen. Wij twijfelen niet dat u goed op de hoogte bent van de grote deugden, wijsheid, kundigheid, kennis en lovenswaardige eigenschappen die aanwezig zijn in de persoon van onze dierbare en zeer geliefde raadsheer, de heer doctor Erasmus van Rotterdam, waarom hij geacht en geliefd moet worden en onze hartelijke en bijzondere aanbeveling heeft, en wij hem wensen te begunstigen. Om deze reden en omdat hij (naar wij horen), bij het zien van de veroordeelde, ketterse sekten, Lutherse en andere, die heersen en dagelijks toenemen in de landen en plaatsen waar hij zich bevindt, en waarover hij niet zo vrij durft of kan schrijven als hij wil om ze te verdrijven, te veroordelen en te weerleggen, wil hij zich graag terugtrekken op een veilige en vrije plaats, niet besmet met de genoemde dwalingen, en wel in onze keizerlijke stad Besançon; want hij kent de stabiliteit en standvastigheid daarvan op het punt van ons heilige katholieke geloof. En hoewel wij geloven dat hij, in geval van zijn komst naar genoemde stad, bij u welkom zal zijn, en u hem alle mogelijke hoffelijkheid, gunst en genoegen zult laten ondervinden ten behoeve van de gerieflijkheid van zijn verblijfplaats en verblijf, hebben wij u dit willen schrijven, van harte verzoekende zo te willen handelen, en hem in alle dingen die hem aangaan te steunen en te helpen zoals een persoon van een dergelijke hoedanigheid verdient. En behalve dat wij vertrouwen dat het tot eer en sieraad van de genoemde stad zal strekken, zullen wij het als een zeer welgevallige dienst beschouwen. Dierbaren en getrouwen, onze Heer moge u beschermen.
Geschreven in onze stad Brussel, de eerste dag van oktober 1531
Karel en Perrenin
Aan onze dierbare en getrouwe regeerders en bestuurders van onze keizerlijke stad Besançon