2541 Aan Bonifacius Amerbach
Freiburg, 17 september 1531
Een hartelijke groet. Het scheelde maar heel weinig, of ik was naar Neuenburg gegaan.Ga naar voetnoot1. Een kanunnik die daar een huis heeft, bood een paard, een overdekt rijtuig met vierspan, gastvrijheid en wat al niet meer aan. Hij was dinsdag vast vooruitgegaan, wij zouden woensdag met het rijtuig volgen. De dag ervoor werd ons meegedeeld dat we om zes uur klaar moesten staan. Aldus geschiedde. Weldra kregen we bericht, dat de voerman niet voor acht uur zou vertrekken. We aten een ei. Opnieuw kwam er bericht, dit keer dat hij niet voor twaalf uur zou vertrekken. Ik had de bagage al verstuurd. Die werd teruggebracht, waarbij de dienaren lieten weten dat hij die dag nergens heen zou gaan. Ik was de tocht al beu voordat ik eraan begon en ben thuis gebleven, en wel om allerlei redenen. Ik wist niet zeker of je schoonvader al terug was, en als hij terug was geweest, was ik bang dat hij ergens in de wijngaard zou zijn. Ten slotte twijfelde ik of ik een welkome gast zou zijn, omdat ik uit een omgeving kwam waar de pest heerst. Want af en toe sterft hier iemand en een gerucht klinkt meestal erger dan de werkelijkheid. Ook had ik thuis genoeg te doen. Ik ben nog steeds niet van de werklui af. Ik ben nog steeds een vreemdeling in mijn eigen huis.Ga naar voetnoot2. Je zult zeggen: ‘Ik had laten weten dat mijn schoonvader terug was en dat je een zeer welkome gast zou zijn.’ Ik weet dat je dat hebt gedaan, attent als altijd. Toch wist ik niet wat je had laten weten. ‘Hoezo?’ zul je vragen. Bobel,Ga naar voetnoot3. die stevig gedronken had, had drie brieven, waaronder die van jou, in de herberg tussen Bazel en Freiburg laten liggen. Ik heb die pas twee dagen geleden ontvangen. Ik wil graag weten of jouw zaken naar wens verlopen.Ga naar voetnoot4. Want geruchten
brengen geen prettige verhalen hierheen. Ik ben vrij aardig genezen van de pijn aan mijn voet en de buikloop, Christus zij dank. Het ga je goed. Doe de groeten aan Basilius.Ga naar voetnoot5.
Freiburg, 17 september 1531
Je vriend Erasmus van Rotterdam
Aan de zeer illustere doctor in de rechten Bonifacius Amerbach.
Bazel