De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2522 Aan Julius Pflug
| |
[pagina 27]
| |
dedeling dat hij heel graag de vriendschap met Erasmus wil herstellen, zodat het lijkt alsof hij heel wat te betekenen heeft juist om het feit dat hij op gespannen voet met Erasmus staat. Als hij ook maar iets van een vredelievend mens in zich had, waren we allang van dit geneuzel verlost geweest. Want ik wil niet met zulke lieden twisten, maar ik wil ook niet door een vriendschapsverbond aan hen vastzitten. Maar tussen al die andere monsters zal ik ook hem moeten verdragen. Toch zou ik graag willen dat die onheilspellende naam voortaan in uw brieven niet voorkomt. Ikzelf geniet zeer van die brieven en ik laat ze ook graag aan geleerde vrienden zien, om op die manier het enorme genoegen dat ik daar gewoonlijk aan ontleen, telkens voor mezelf te hernieuwen. Ik geef toe dat er vrijwel nooit een dolzinniger tijd is geweest dan de onze; je zou haast zeggen dat er een zwerm van zeshonderd wraakgodinnen uit de onderwereld is opgevlogen, zo verblind zijn alle groepen, zowel van de lekenstand als van de geestelijke stand. Het is werkelijk een fatale ziekte en ik voorzie dat zelfs een oecumenisch concilie daarvoor geen remedie biedt, laat staan dat een onbetekenend iemand als ik voor een oplossing zou kunnen zorgen, ook al hebt u kennelijk een wonderbaarlijke indruk van mij gekregen. De houding van de paus is mij niet duidelijk, maar ik zie wel dat sommige priesters erover denken met het zwaard te werk te gaan, aangezien er met verbrandingenGa naar voetnoot5. tot nu toe weinig resultaat werd geboekt. Of dat gunstig is of niet, zelfs als we door de Turken met rust worden gelaten, daar ben ik nog niet uit. De kwaal zou beter te genezen zijn, als de machthebbers van beide statenGa naar voetnoot6. met oprechte bedoelingen het gezamenlijke besluit namen de evangelische vroomheid te herstellen. Laat dan de zaak over aan honderd of vijftig mannen, uit elk land gekozen, die wegens hun onberispelijke levenswijze, uitzonderlijke geleerdheid en groot oordeelsvermogen in aanmerking komen. Hun beslissingen zouden door een geselecteerde kleinere groep geresumeerd moeten worden. Leerstellingen van theologen zouden binnen de muren van de universiteiten bekeken moeten worden en er zouden geen willekeurige meningen als geloofsartikelen beschouwd mogen worden. Sommige bepalingen zouden afgeschaft moeten worden, andere omgezet in aansporingen. De voornaamste zorg van vorsten en steden zou evenwel moeten zijn, dat de leiding over de kudde van de Heer in handen komt van mensen die onderlegd zijn in het woord van God en opgeleid zijn om te onderrichten, aan te sporen, te troosten, af te keuren en te weerleggen. Maar wat een satrapen leven nu van de inkomsten van kloosters of kerken! Het volk drijft ondertussen mee met alle sekten, als verspreide schapen zonder herder; hoe- | |
[pagina 28]
| |
wel je ook hier - helaas! - weinig schapen ziet, dat wil zeggen, mensen die uit eenvoud dwalen en niet eerder uit hardnekkige boosaardigheid zondigen. Ik vrees dat ons zal overkomen wat je vaak bij oorlogen ziet: wanneer beide partijen genoeg ellende hebben meegemaakt, dan pas beginnen ze te onderhandelen over een verdrag. De ene partij streeft ernaar de geestelijkheid volledig op te heffen, de andere wil niet dat ze aangepast wordt. We dragen allemaal de wereld in ons hart en aards als we zijn, denken we aan aardse zakenGa naar voetnoot7. en praten we daarover; dat de Heer zowel de ene als de andere groep een nieuw hart mag geven! Er zijn nog andere dingen, maar het is niet verstandig die aan een brief toe te vertrouwen, bovendien zijn het zulke dingen dat men ze eerder mag wensen dan hopen. Ikzelf overweeg allang me uit het openbare leven terug te trekken, omdat ik doodop ben, niet zozeer door mijn leeftijd als wel door mijn slechte gezondheid en al die ruzies, scheldpartijen, aantijgingen en protesten; ik moet mezelf evenwel zover krijgen, dat ik, na Christus en de overtuiging van een juiste intentie, bij het oordeel van weldenkende mensen rust vind, zoals u verstandig en liefdevol aanraadt. Het lot zal een weg vindenGa naar voetnoot8. en ik heb goede hoop dat al deze ophef binnen de kerk uiteindelijk op een gelukkige ontknoping zal uitlopen door de bekwaamheid van die hoogste regisseur, wiens ondoorgrondelijke plan het menselijk bestaan regelt. Als ik dat nog mag meemaken, zal ik met een rustig gemoed zeggen: ‘Tot ziens, graag applaus’.Ga naar voetnoot9. Als ik dat niet verdien, hij is de Heer, laat hij doen wat zijn eeuwige wil heeft besloten.Ga naar voetnoot10. Het is redelijk dat wij het beste vinden wat hij besloten heeft; er kan niets beter zijn dan dat. Er is een enorm boekwerk van Alberto Pio verschenen,Ga naar voetnoot11. ooit vorst van Carpi, daarna balling in Frankrijk, vervolgens bedenker van valse aanklachten, ten slotte franciscaan. Want hij hulde zich drie dagen voordat hij stierfGa naar voetnoot12. | |
[pagina 29]
| |
in dat gewijde kleed. Hij treedt op zo'n manier met mij in discussie, alsof ik alles veroordeel wat de kerk doet of leert, en deze man - een vorst, op hoge leeftijd, die als gevolg van langdurige ziekte niet lang meer te leven had en daarnaast weldra bestemd was voor de serafijnse ordeGa naar voetnoot13. - schaamde zich niet een levensgevaarlijke lastercampagne tegen een naaste op te zetten. Dat heeft hij evenwel gemeen met bijna iedereen die de punt van zijn pen op mij richt: ze permitteren zich allerlei schaamteloze leugens, terwijl ze zich voordoen als verdedigers van de waarheid, alsof vuur met vuur geblust kan worden. Ik was niet van plan hem te antwoorden, als, ten eerste, de bekendheid van de auteur mij geen ernstige zorgen baarde, daarnaast het feit dat het boek in Parijs is uitgegeven, en ten slotte het verbond dat hij met het serafijnse volk sloot. Ik antwoordde uiteindelijk toch, maar heel kort,Ga naar voetnoot14. en ik zou uitgebreider en op scherpere toon geantwoord hebben, als de man niet voordat het werk af was de aarde had verlaten. Een dominicaanse theoloog uit LeuvenGa naar voetnoot15. acht ik daarentegen geen antwoord waard. Die man schreef zo dat hij zich op geen andere manier bij kinderen belachelijker, en bij alle geleerde en weldenkende mensen gehater had kunnen maken, en ten slotte zijn cherubijnse ordeGa naar voetnoot16. niet met wat voor zwarte schoensmeer ookGa naar voetnoot17. van een onuitwisbaarder smet had kunnen voorzien. Tot nu toe heb ik niemand met zo'n sterke maag gevonden dat ik hem kon vermurwen om het boekje,Ga naar voetnoot18. hoe dun ook, helemaal te lezen. Ikzelf heb het drie, vier keer geprobeerd, maar ik moest het wegleggen omdat ik er misselijk van werd. Die uiterst zelfingenomen man wilde dat iedereen ervan doordrongen was dat hij een Leuvense theoloog was, wat hem door de theologen van die universiteit niet in dank werd afgenomen, naar ik weet. Daarmee niet tevreden, droeg hij zulke belachelijke, smakeloze, ongelofelijk dwaze nonsens op aan de prins-kardinaal van Luik,Ga naar voetnoot19 die met naam en toenaam vermeld wordt, een zeer illustere persoon die alle mogelijke eerbewijzen ontving. Voor het geval u kennis wilt nemen van de globale inhoud: hij neemt aan dat alle welbespraakte mensen ketters zijn, en op grond van de vijfde canon | |
[pagina 30]
| |
van het HandboekjeGa naar voetnoot20. beweert hij dat ik zonder onderscheid alle ceremoniën veroordeel, terwijl vroomheid toch ook het vereren van God met uiterlijke riten is; dat ik bovendien, aangezien het leven van monniken grotendeels uit ceremoniën bestaat, in een keer zoveel eerbiedwaardige soorten monniken en nonnen afkeur. Ergens anders concludeert hij op een volkomen dwaze manier dat ik de Lutherse goddeloosheid ruim overtref, en er is geen spoor van schaamte bij het verkondigen van deze leugens. Maar wat hij het meest goddeloos van alles vindt, is mijn opmerking tegen het eind van het Handboekje, dat het goed zou zijn, dat niemand die stalen boeien van de geloften om krijgt voor zijn dertigste.Ga naar voetnoot21. Als ik dus de jeugd, die door zulke uitspraken afkerig geworden is van zo'n heilige vorm van samenleven, die zulke kerkleraren voortbracht, niet terugroep, dreigt hij te zullen doen wat men aan de vroomheid verschuldigd is. Als ik zou willen dat dit soort mensen volledig werd uitgebannen, wat wenselijkers zouden ze in mijn ogen kunnen doen dan zich met volle overtuiging op die manier belachelijk te maken? Want niemand zou van mij willen aannemen, dat mensen die zo traag van verstand zijn daar onder de cherubijnsen voor grote theologen gehouden worden. Enkele jaren geleden kwam uit dezelfde werkplaats een boekje voort, tot stand gekomen dankzij de inspanning van verschillende cherubijnsen; iets leugenachtigers, smakelozers, dommers of onverstandigers dan dat zou je zelfs niet kunnen verzinnen.Ga naar voetnoot22. En zij schamen zich niet voor zulke krijgslisten, zo bot is hun verstand en zo blind is hun eigenliefde. Hoe zou Christus' kerk standhouden, als ze niet door zulke pilaren werd gesteund? Ik denk dat ik al voor een groot deel geantwoord heb op het gedeelte van uw brief waarin u mij met grote nadruk op de vrome bedoeling en met veel wijsheid en evenveel welsprekendheid aanspoort om in deze onontwarbare conflicten binnen de kerk de rol van bemiddelaar op me te nemen. Zo verstandig als u op andere punten bent, zo'n fantast bent u op dit ene punt: dat u denkt dat ik opgewassen ben tegen zo'n moeilijke taak. Als ik dat enigszins was, zou ik, mijn beste Julius, beslist niet geaarzeld hebben iets te doen. Ik heb trouwens nog wel iets gedaan. Meteen bij het begin van het toneelstuk raadde ik aan dat de zaak op een rustige manier onder geleerden werd be- | |
[pagina 31]
| |
sproken. Maar de monniken, zeer eerbiedwaardige mensen, vonden het veel beter, dat de discussie met verbrandingen gevoerd zou worden. Ik peilde per brief de houding van de keizer en van kanselier Gattinara, of ze het goed zouden vinden dat er in geheime brieven een vrij advies gegeven werd. Er werd overal op geantwoord behalve hierop. AdriaanGa naar voetnoot23. was een voorstander van de scholastiek, en het was geen wonder dat hij een voorstander was van iets waarmee hij was opgegroeid en waarin hij iedereen met grote afstand achter zich liet; hij was daar indertijd een voorstander van, maar zo dat de zorg voor de vroomheid in zijn ogen het belangrijkste was, terwijl hij bovendien vrij welwillend en onbevooroordeeld tegenover de literatuur en de talen stond. Hij had zeer veel achting voor de paus van Rome; dat bewijzen zijn commentaren bij het vierde boek van de Sententiën;Ga naar voetnoot24. dat heeft er waarschijnlijk voor gezorgd dat hij door Leo viiGa naar voetnoot25. gekozen werd als lid van het college van kardinalen en kort daarna zelfs tot de pauselijke driekroon werd verheven.Ga naar voetnoot26. Als hij tien jaar lang het ambt van Petrus had mogen bekleden, zouden we een Rome hebben dat heel wat zuiverder was, of ik moet me erg vergissen. Ik heb hem via een zekere persoon laten weten dat ik graag zou meedelen wat mijn mening was, mits dat ongestraft kon. Hij vroeg me dringend dat te doen, in een breve die u denk ik wel gelezen hebt.Ga naar voetnoot27. Hij was er niet ontstemd over, maar toch antwoordde hij niet. Daaruit kon ik gemakkelijk opmaken dat hij niet instemde met wat volgens mij goed zou zijn. Als u bovendien enkele brieven van mij zult lezen en in het bijzonder die aan Vulturius,Ga naar voetnoot28. zult u merken dat ik voorzichtig een paar remedies heb aangewezen om dit tumult te bedaren; die waren, althans naar het mij voorkwam, niet onnuttig. Hoe geliefd ik mij met de bewezen dienst maakte, getuigt het boek,Ga naar voetnoot29. of liever: getuigen enkele pamfletten die ze meteen van beide kanten naar mijn hoofd slingerden. Philippus Melanchthon beschikt, | |
[pagina 32]
| |
behalve over bijzondere geleerdheid en zeldzame welsprekendheid, over een soort onweerstaanbare charme, die hij eerder aan zijn aard dan aan slimmigheid dankt, zodat hij bijzonder geliefd is bij iedereen die geen vooroordeel heeft en zelfs onder vijanden niemand heeft bij wie hij erg gehaat is. Hij heeft in AugsburgGa naar voetnoot30. ijverig geprobeerd wat u aanraadt; als mijn ziekte het had toegelaten daar aanwezig te zijn, had ik graag mijn streven, wat dat ook voorstelt, gevoegd bij zijn inspanningen. Maar het is iedereen bekend wat hij bereikte. Er waren daar toen lieden die enkele uiterst integere personen, en niet de geringsten, tot ketters verklaarden, om geen andere reden dan dat ze een paar keer met Melanchthon hadden gepraat. Wat zouden ze gezegd hebben als Erasmus herhaaldelijk met hem van gedachten had gewisseld? Want dat was nodig. Stel u verder voor dat er door ons tweeën manieren bedacht waren om het geschil bij te leggen, wat zouden we moeten doen als zowel de leiders als het gewone volk van beide partijen onze voorstellen niet zouden accepteren? Toen deze pest nog niet zulke vormen had aangenomen, dook er in Keulen een of ander advies op dat enkele gematigde methoden aanwees om deze storm tot bedaren te brengen, zelfs met behoud van het gezag van de paus en de theologen.Ga naar voetnoot31. Het werd niet aanvaard, integendeel, de verdenking, die nergens anders op steunde dan dat het Latijn wat beter was, bracht me bijna ten val. Wat als ons overkomt wat een zekere monnik Johannes (geloof ik) overkwam, die genoemd wordt in de Historia tripartita?Ga naar voetnoot32. Deze man was onbekend met het openbare leven, aangezien hij op het platteland was opgegroeid. Toen hij toevallig meegesleurd werd naar het amfitheater en zag hoe twee gladiatoren elkaar aanvielen, sprong de vrome man tussen hen in, schreeuwend: ‘Wat doen jullie, broeders, waarom stormen jullie naar voren om elkaar zonder reden af te maken?’ Om kort te gaan, toen hij de vechtende gladiatoren uit elkaar haalde, is hij zelf met zwaarden gedood. En dat overkwam niet alleen hem; het gebeurde bij diverse andere personen die probeerden doodsvijanden van elkaar te scheiden - een dergelijke strijd vond plaats tussen Hector en Achilles, bij wie alleen de dood tussenbeide kon komen; want sommigen vechten zo, dat ze wensen dat iemand tussenbeide komt. | |
[pagina 33]
| |
Hoe zou ik geen weet kunnen hebben van de genadige goedgunstigheid van de zeer illustere vorst jegens mij,Ga naar voetnoot33. die ik zo vaak heb ondervonden? Maar desalniettemin was het prettig dat die door u met een zo levendig getuigenis werd bevestigd. En toch vraag ik niet dat u mij bij wijze van vriendendienst aanbeveelt, behalve wanneer zich een keer een geschikte gelegenheid voordoet. Dat middelGa naar voetnoot34. zou niet nodig zijn als er niet overal al die gemene tongen waren. Het deed me ongelofelijk plezier te lezen dat het de wens van de vorst is dat al de zijnen aan mijn kant staan. Dan is er uw opmerking, dat zijn aloude goedgunstigheid jegens u aanzienlijk zal toenemen als hij merkt dat u mij toegedaan bent. Niemand zal ontkennen dat dit absoluut heel vriendelijk gezegd is. Hopelijk is het ook naar waarheid. De hertog, verreweg de verstandigste van iedereen in deze tijd, onderkent niet alleen uw uitnemende capaciteiten, maar bewondert die ook; zij zijn de reden dat hij u niet alleen bijzonder genegen is, maar ook ontzag voor u heeft. Dat blijkt voldoende uit zijn brieven, die op zeer eervolle wijze melding van u maken. Zou u Simon Pistoris, uw collega en geheel iemand zoals u, namens mij de groeten willen doen, en wel van de betere soort?Ga naar voetnoot35. Ik schrijf hem nu niet, niet dat mijn genegenheid bekoeld is, maar aangezien er geen onderwerp was om over te schrijven, wilde ik niet iemand die het erg druk heeft tot hinder zijn. Hoewel uw brieven zeer veel troost bieden, zou ik toch niet willen dat zelfs die verplichting u te veel belast. Ik ben erg blij en ook dankbaar dat Andreas von Könneritz door mijn aanbeveling van een vriend een grotere vriend is geworden. Aangezien mijn vrijpostigheid bij het doen van verzoeken succes heeft, zou ik u nog een verzoek willen doen: dat u mij in uw brieven laat weten, waarmee ik zo'n voortreffelijke vorst, aan wie ik zoveel te danken heb, een plezier kan doen. Uzelf weet hoe u de man moet benaderen en wat een gunstig moment isGa naar voetnoot36. en hebt ruime ervaring met zijn karakter,Ga naar voetnoot37. aangezien u op vertrouwelijke voet met hem staat. Het ga u goed. Freiburg im Breisgau, 20 augustus 1531 |
|