De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2517 Aan Caspar Ursinus Velius
| |
[pagina 18]
| |
zo uitgelaten was, zei hij: ‘Waarom zou ik niet blij zijn dat er in deze staat driehonderd mensen te vinden zijn die beter zijn dan ik?’Ga naar voetnoot4. Ik prijs je plichtsgevoel omdat je ijverig je best doet voor het herstel van de menselijke soort, die door zoveel onheil is getroffen; omdat je daarin slaagt, feliciteer ik je met je succes. De manier waarop je over jouw vorstGa naar voetnoot5. oordeelt is juist en verstandig, maar ik hoop dat de fortuin een keer in de pas zal lopen met zijn bedoelingen. De keizer heeft tot nu toe niets anders gedaan dan binnenhalen;Ga naar voetnoot6. wanneer hij gaat uitstrooien weet ik niet. Er zijn mensen die zeggen dat het voor de keizerlijke kroon fataal is nooit genoeg te hebben en een vat van de DanaïdenGa naar voetnoot7. te zijn, hoeveel je er ook in giet. Hier doet een weinig vreugdevol gerucht over de Turken de ronde en er verspreidt zich een ander gerucht dat er wederom een rijksdag wordt aangekondigd. Wat de keizer van plan is, is nergens zo onbekend als daar waar hij verblijft.Ga naar voetnoot8. Ik weet wat spreekwoordenGa naar voetnoot9. over de rijksdagen van Duitsland zeggen, wat de uitkomst zal zijn weet ik niet. Mocht je denken dat er geen nieuws is, ik heb een huis gekocht met een mooie naam,Ga naar voetnoot10. maar voor een buitensporige prijs. Ik heb al mijn contante geld opgemaakt en ik ben nog steeds aan het verbouwen. Ik had zo genoeg van het bieden, overeenkomsten sluiten, bedingen, het ene huis verlaten, mijn intrek nemen in het andere, het geruzie met bouwlieden en dieven, dat ik liever tien jaar tussen de boeken wil doorbrengen dan één maand deze pillen te slikken. Mijn broze lichaam woont hier, mijn geest elders. En dan is er ook nog het risico dat de pest, die hier al op een akelige manier bezig is vonken te verspreiden, me uit een goed ingericht huis jaagt. Wat de bisschop van | |
[pagina 19]
| |
Olomouc betreft,Ga naar voetnoot11. ik zal doen waar je telkens op aandringt, zodra zich een gelegenheid voordoet. Dit is het antwoord op je brief uit Wenen van 26 juni. Het ga je goed. Freiburg, 7 augustus 1531 |
|