De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 17. Brieven 2357-2515
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 335]
| |
2483 Aan Lieven van den Zande
| |
[pagina 336]
| |
vanwege zaken van geen enkel belang tot bittere onenigheden aanzetten. Doorgaans gebeurt het dat hoe onwetender en dwazer iemand is, hij in deze vorm van leven als des te belangrijker geldt, arrogant door zijn vertrouwen in ceremonies en de geest van een ander ongunstig beoordelend. Naar mijn mening is dit het moeilijkst van alles om dit geduldig te verdragen: met deze mensen de vrede en geestelijke rust te bewaren. Kort geleden moest ik lachen om de klacht van iemand van uw orde, die schreef dat hij vanwege de vijandigheid van bepaalde broeders vreselijk te lijden had. Ik verwachtte een zwaarwegende reden voor die vijandigheid. Wat verwacht u? De reden was dat hij aan het linker koor de eerste plaats had en velen geloofden dat deze eer hun eerder toekwam. Misschien zijn in uw communiteit de mensen niet zo. Maar als zij zo zijn, vertrouw ik erop dat u onder de heilige martelaren niet de laatste plaats zult innemen, omdat u in alles de lieftalligheid van uw geest bewaart. De wereld brengt al lang miskramen voort; wanneer deze een levensvatbaar wezen zal baren, weet ik niet. Tot nog toe lijken mij de voorboden niet gunstig. Maar Christus leeft en met een geheim plan regelt hij de toneelstukken van de menselijke gebeurtenissen. Maar voordat die koorleider aan dit schouwspel de ontknoping toevoegt, moet ik het schouwspel van het leven voltooien; zo erg dreigt de woonplaats van mijn ziel in te storten, niet zozeer vanwege mijn ouderdom en slechte gezondheid als wel door walgelijke en meest giftige intriges waarmee beide partijen mij aanvallen. Een daarvan heeft in plaats van katholieken veel kakolyken,Ga naar voetnoot5. de andere in plaats van evangelischen dysangelischen.Ga naar voetnoot6. Ik bid de Heer dat hij hen allen tot zijn glorie omvormt. De hele afgelopen zomer was voor mij nagenoeg onvruchtbaar omdat ik worstelde met buikkrampen en daarna met een vreselijk abces.Ga naar voetnoot7. In de wintermaanden publiceerde ik zes boeken Apophthegmata en een klein commentaar op psalm 33.Ga naar voetnoot8. Voor het werk over de methode van preken wilde mijn geest niet enthousiast worden, hoewel hij vaak door mij is geprikkeld.Ga naar voetnoot9. Moge de Heer uw geest opbeuren, broeder en zeer dierbare vriend in de Heer. De rest zult u te horen krijgen van ons beider vriend Karel Uutenhove. Freiburg im Breisgau, 13 april 1531 |
|